Ewald Seepma (24) ontwikkelt het van origine Friese akkerbouwbedrijf door in het Groningse Winsum. Daarbij gaat hij bewust de samenwerking aan met melkveehouder Thomas Dijkstra die vanuit zijn ligboxenstal stromest produceert. ‘Vaste mest is een pré, maar de zekerheid van levering en kwaliteit van de mest is belangrijker’, stelt Seepma.
Thomas Dijkstra runt in Rasquert een melkveebedrijf met 400 koeien op 180 hectare grond. Na een lange zoektocht en vergunningstraject nam hij in 2017 een nieuwe stal in gebruik. Een stal waar alle boxen dagelijks driemaal automatisch met stro worden ingestrooid. ‘Wij koersten op een stal in combinatie met een vergister. Maar het voortraject duurde lang en gaf mij veel tijd om akkerbouwers te vragen wat voor soort mest hun voorkeur geniet. Stromest; dat kreeg ik continu te horen. Vandaar dat we daar op hebben ingezet. We wilden geen stal bouwen met mest die we nu of in de toekomst niet goed kwijt kunnen. Zowel bij anderen als op eigen grond.’
Dijkstra’s broer boert als melkveehouder en akkerbouwer in Oost-Duitsland en zorgt voor
leveringszekerheid voor een belangrijk deel van de stro. Het verbruik ligt namelijk best hoog met 3 tot 4 kilo per koe per dag.
Samenwerkingskansen
In totaal resulteerde zijn werkwijze vorig jaar in zo’n 2.400 ton vaste mest. 600 ton daarvan werd afgezet naar akkerbouwers. Onder andere naar de nabijgelegen grond van Ewald Seepma waarmee de melkveehouder onlangs een samenwerkingsovereenkomst
aanging. Seepma bewerkt 75 hectare akkerland verdeeld over locaties nabij het
Groningse Winsum en in het Friese Oosternijkerk. In het bouwplan staan pootaardappelen
centraal; daarnaast worden uien en suikerbieten geteeld. ‘Toen wij drie jaar geleden ons
bedrijf doorontwikkelden bij Winsum, zocht ik direct naar samenwerkingskansen met een melkveehouder’, vertelt de jonge akkerbouwer. ‘Dat doe ik met het oog op de toekomst. Daarin wint kringlooplandbouw steeds meer aan impact. De overheid dirigeert ons die kant op en daar moeten wij denk ik op inspelen. Ook komt het gebruik van kunstmest verder aan banden te liggen. Een samenwerking met een melkveehouder die mest tot zijn beschikking heeft, helpt mij zo om aan een bedrijfszekere toekomst te werken. Dat betekent trouwens niet dat ik pleit voor een kunstmestloze akkerbouw. Rond de langste dag van het jaar moet je de uien met direct beschikbare stikstof kunnen bemesten, net als pootaardappelen rond de knolzetting. Die functie zie ik dierlijke mest nog niet overnemen.’
Praktisch en een klik
Concreet betekent de samenwerking tussen Dijkstra en Seepma nu dat zij grond uitruilen. En dat Seepma in het najaar stromest van Dijkstra afneemt om daarvan 15 ton per hectare uit te strooien. ‘Dat Thomas met stromest werkt, zie ik wel als een voordeel, maar niet als een must. Dat wij met hem samenwerken komt vooral omdat het tussen ons klikt en omdat we door de ligging praktisch eenvoudig grond kunnen ruilen. Het voordeel van vaste mest zit hem vooral in het moment van toedienen. Wij willen het liefste direct na de oogst bemesten. Dat vindt natuurlijk vaak voor een belangrijk deel in september plaats en drijfmest mag maar tot 1 september over het land worden
gereden. Met vaste mest heb je meer flexibiliteit om het juiste moment te kiezen. Ons streven is namelijk eigenlijk altijd om vlot na de oogst dierlijke mest over de grond te brengen en dan een groenbemester te zaaien. Zo houden we de bodem in de winter zo lang mogelijk bedekt en benut je de nutriënten het meest optimaal’, licht Seepma zijn visie toe.
‘NIET BLIND STAREN OP OS-GEHALTE’
Een extra voordeel van vaste mest ten opzichte van drijfmest kan de opbouw zijn van organische stof in de bodem. Seepma hoopt hier ook op, maar waakt voor te hoge verwachtingen. ‘Ik heb veel collega’s gesproken die net als ons de laatste jaren ervaring op hebben gedaan met het gebruik van compost. Ook dat moet de organische stof in de bodem verhogen. Uit de cijfers van analyses komt dat lang niet altijd naar voren terwijl de bodem wel aantoonbaarder ruller en weerbaarder wordt. In de afgelopen jaren, waarin we meerdere keren met periodes van droogte en stress voor de gewassen werden geconfronteerd, toonden de percelen waar drijfmest was toegediend zich ook duidelijk weerbaarder dan percelen waar geen dierlijke mest was toegediend. Dat effect van weerbaarheid hoop ik met het gebruik van de vaste stromest van Dijkstra verder te stimuleren. Maar op het OS-cijfer op zich wil ik mij niet blind staren.’
Stromest bewerken met warme compostering
In Nederland zijn verschillende melkveehouders die bewust inzetten op strostalmest. Vooral om eigen bodems beter te kunnen voeden, maar ook om het aan akkerbouwers uit te leveren. Wytse Bouma uit Sint Annaparochie is één van hen. Bouma werkt volledig met vaste strostalmest. Dit vult hij aan met materiaal uit natuurgebieden en bermmaaisel. Hij schept dit dagelijks om en composteert het geheel volgen de Berkeley-methode. Een methode die warme compostering wordt genoemd en er voor zorgt dat de vaste mest veel sneller wordt opgenomen door de bodem. Hiervoor werkt de melkveehouder ook met een composteermachine die het materiaal mengt en belucht. Dit wordt vervolgens onder ander afgezet naar akkerbouwers in de regio.
Kenniscoöperatie Niscoo organiseert komende zomer zomerexcursies naar het bedrijf van Wytse Bouma. Leden van Niscoo ontvangen hierover binnenkort meer informatie via een nieuwsbrief.
Zekerheid van belang
Seepma levert door het ontbreken van tarwe in zijn bouwplan geen stro terug aan samenwerkingspartner Dijkstra. In het kader van de kringloop zou dat
wel een passende stap zijn. ‘Dat klopt. Nu nog fungeren de graspercelen als rustgewas. Als ons areaal in de toekomst meer ruimte biedt voor
tarweteelt is de kans wel groot dat we dit stukje van de kringloop beter sluiten. We kijken daarnaast naar
de mogelijkheid om de drijfmest, die Thomas Dijkstra naast de vast mest als dunne fractie apart opvangt, ook nog te scheiden of te bewerken om
nog een extra nutriëntenstroom van zijn melkveebedrijf tot waarde te kunnen brengen op onze akkers. Je kan dan denken aan een bemesting
met bewerkte drijfmest in het voorjaar. Ook het bewerken van vaste mest via compostering is iets wat onze interesse heeft om in de komende jaren wellicht uit te proberen. Nog weer een andere optie is de teelt van bijvoorbeeld luzerne of een ander eiwithoudend product op ons akkerland voor zijn
koeien. Dat kan dan als rustgewas voor onze percelen dienen – net zoals de graspercelen dat nu zijn – en van toegevoegde waarde zijn in het rantsoen van zijn koeien. Hierover sparren we inmiddels en verkennen de komende jaren de mogelijkheden’, vertelt Seepma. ‘Voor mij is de
zekerheid om te werken met een vaste partner ook van groot belang. Met de aanvoer van compost loop je het risico een keer een partij over het land te brengen die vervuild blijkt met onkruid. Nu weten we dat dat niet gebeurt.
Bovendien geeft een samenwerking stabiliteit. Je weet waar je aan toe bent.’