Een grilliger klimaat en strengere regelgeving zetten de kwaliteit van en de opbrengst in de uienteelt onder druk. Ruggen- of beddenteelt in combinatie met een uitgekiende vocht- en bemestingsstrategie zorgt voor een weerbaarder gewas dat beter rendeert. Akkerbouwers in Groningen en Friesland doen dit jaar de eerste ervaringen op met fertigatie.

Nieuw zijn het telen op ruggen en toepassen van druppelirrigatie met meststof, ook wel fertigatie genoemd, niet. Maar voor Noord-Nederland is wel sprake van een nieuw fenomeen. Door de grilligheden van het klimaat, een reducerend middelenpakket en strengere bemestingsnormen staat de zaaiuienteelt onder druk. Met deze nieuwe methoden wordt een weerbaarder gewas geteeld dat uiteindelijk beter rendeert. Reden voor teeltleverancier Hoogland BV om samen met drie telers de techniek te beproeven. ‘In het voorjaar en de zomer zien we steeds vaker een tekort aan neerslag in dit gebied’, zegt Arjen Bijlsma. Hij is akkerbouwadviseur bij Hoogland BV. ‘Met druppelirrigatie beschikt de ui altijd over voldoende vocht. Dat helpt bij de opkomst, ontwikkeling en bolling.’

Niet onderschatten

‘Druppelirrigatie is niet iets wat je er even bij doet’, zegt Menna Hospers. Met haar vader Cor en zus Annie heeft ze een akkerbouwbedrijf in Ulrum (zie kader op pagina 7). Het bedrijf teelt nu zo’n negen jaar uien, als vervanging voor pootgoed. ‘Het is ons belangrijkste gewas, waardoor we er alles aan doen om een zo hoog mogelijk rendement te halen’, zegt ze. Omdat we een relatief bescheiden omvang hebben, is dat extra belangrijk.’ Haar vader vervolgt: ‘In die negen jaar hebben we de opbrengsten terug zien zakken van 90 naar 40 ton. De noodzaak van beregenen is ons wel duidelijk geworden, maar in een gebied waar je met beperkingen zit vanwege bruinrotbesmetting is dat niet eenvoudig.’

Menna: ‘Overal om ons heen liggen pootgoedpercelen. Het risico van een besmetting – omdat er waternevel overwaait – is simpelweg te groot. Ook met een beregeningsboom. Met de druppelslangen heb je daar geen last meer van. Of het veel arbeid kost? Je hebt minstens zoveel werk als bij beregenen met een haspel, misschien nog wel meer zelfs. Je hoeft de installatie niet steeds te verzetten, maar het vraagt om frequente controle. Gelukkig helpt de app, die de pompen en kranen aanstuurt, daarbij. Op afstand kan ik de installatie aanzetten en het verbruik volgen. Omdat ik zelf op afstand woon is dat erg prettig.’

De belangstelling van uientelers in Noord-Nederland voor fertigatie is groot.

Verzekeringspremie

Op een steenworp afstand van Hospers ligt het bedrijf van vader Anselm en zoon Martijn Claassen (zie kader op pagina 6). Zij telen dit jaar 12 hectare zaaiuien met drip. De gronden van het bedrijf liggen verspreid over vier locaties. ‘Je begrijpt dat dit veel van de logistiek vraagt’, zegt Martijn. ‘Zeker omdat je altijd in het selectieseizoen aan het beregenen bent. Bovendien is er het bruinrotbesmettingsrisico van onze buurpercelen met pootgoed. De druppelirrigatie is een verzekeringspremie die de uienteelt voldoende oplevert. Het streven is om minimaal 75 tot 80 ton van een hectare te halen, in plaats van de gebruikelijke 50 ton. Ook in prijstechnisch mindere jaren heb je dan hopelijk rendement van de investering. Met € 50.000 is die fors. We hebben bij Aquafeed een container met pompen, filters, aansturingstechniek en een aggregaat aangeschaft. Reken voor de slangen en koppelingen op zo’n € 1.000 per hectare. Die vervangen we ieder jaar, zodat we bedrijfszeker zijn.’

Anselm en Martijn Claassen (links): ‘Het streven is om minimaal 75 tot 80 ton van een hectare te halen, in plaats van de gebruikelijke 50 ton.’

Bemestingsregime

Maatschap Hospers deed eenzelfde investering, maar kocht de benodigdheden in bij VGB. Beide systemen zijn vergelijkbaar. ‘Over tien jaar moet de investering van € 60.000 zijn terugverdiend’, zegt Menna. Vader en dochter kozen ervoor om voorafgaand aan de teelt NTS en APP te spuiten en polysulfaat te strooien. Bij Claassen is voor het zaaien niet bemest. Hoogland levert een op maat samengesteld mengsel, waarvoor het samenwerkt met Van Iperen. Dit bedrijf heeft al vele jaren ervaring met fertigatie in de tuinbouw en akkerbouw. ‘In het zuidwesten wordt de techniek al veel langer in uien toegepast, met zeer goede resultaten’, weet Bijlsma. Omdat de grillen van het klimaat ook hier toenemen, zien we ook voor Noord-Nederland goede kansen. De grote animo onder de telers om hierin te investeren, bevestigt dat.’

‘Proberen wildschade te voorkomen’

 

Het uienperceel van zeven hectare bij Hospers telt vier kraanvakken die via één hoofdleiding worden gevoed. Ieder vak kan apart worden geregeld. ‘Vogelschade is de grootste uitdaging bij de slangen’, weet Menna Hospers uit ervaring. ‘Op een lage plek hebben we een greppel gespit. Daar lagen de slangen bloot en werden ze kapot gepikt. Maar ook vraat van reeën komen we tegen. Dit betekent dat we veel koppelingen hebben moeten plaatsen, waar mijn vader veel tijd aan kwijt is.’ Met de stand van het gewas zijn ze dik tevreden. ‘Op 4 mei werd het ras Hypark gezaaid en eind juni staat het er prachtig op.’ Menna: ‘Door een foutje in het systeem bleken we achteraf iets teveel te hebben toegediend. Inmiddels gaat dat goed. Op dagen met extreme hitte hebben we iets meer water gegeven. De grond moet altijd kneedbaar zijn, maar niet te nat. Het telen met fertigatie is minder akkerbouw en meer een tuindersmanier, die je onder de knie moet zien te krijgen.’

De fertigatie werkt met een A- en B-meststof, die afwisselend wekelijks worden toegediend. Zo ongeveer tot half augustus, het moment dat de uien gaan strijken. De mixen bevatten stikstof en daarnaast, afhankelijk van het doel, calcium, magnesium, kali of zwavel. Hospers kiest ervoor om de uien tweemaal 3 millimeter (mm) water en voeding per plantje per week te geven. Bij Claassen is dat driemaal drie mm per week, waarvan één keer met voeding. Martijn: ‘Aan de slang bedraagt de druk 0,8 bar. Je hebt ook een bepaald volume nodig om de meststof te kunnen transporteren en op een licht glooiend perceel naar het einde te kunnen pompen. De hoofdleiding ligt over een dijk, maar de pomp kan dat probleemloos aan.’

‘Onkruiddruk wel iets hoger dan bij traditionele bedden’

Uien op ruggen

Beide akkerbouwers kozen ervoor om de uien op afgeplatte 75 centimeter brede aardappelruggen te telen, waarvoor een hakenfrees werd omgebouwd. Achter de kappen is een rol gemonteerd om de grond aan te drukken. Op deze rug worden twee rijtjes uien geteeld, met in het midden de druppelslang. Die ligt op ongeveer vijf centimeter diepte. Menna: ‘Door bij het frezen de slang al in de rug te leggen, lever je niet in op zaaicapaciteit. De frees kan eerder aan het werk en het perceel klaarleggen. Dit kost meer tijd, omdat je meer werk hebt met de slangen. Dat vraagt altijd een tweede persoon. Een pijpje begeleidt de slang vanaf de rol tot in de rug. Na wat afstellen ging dat prima. Omdat de slang maar aan één kant membraampjes heeft, is het belangrijk dat hij met de goede kant naar onderen en plat in de rug ligt.’ Beide akkerbouwers merken op dat de onkruiddruk iets hoger is dan bij traditionele bedden. ‘Je maakt de grond dieper los, waardoor je meer onkruidzaad beroert’, oppert Martijn. Voor het rooien wordt de standaard zwadrooier gebruikt. De slangen gaan mee het zwad in en worden voor het laden opgerold, zo is het idee nu. Door op ruggen te telen staan de uien hoog en droog, wat met name problemen met fusarium en bacterie moet voorkomen. ‘Ook zorgt een bredere rijafstand voor meer licht en lucht, wat hopelijk de meeldauwdruk verlaagt.’

‘Gewas kan meer zout aan bij de wortels’

 

Eind april zaaide maatschap Claassen uit Vierhuizen onder mooie omstandigheden de uien. ‘De rugopbouw had beter gekund, vooral het aandrukken’, reflecteert Martijn. ‘We hebben de frees zelf omgebouwd en gaan dat nog modificeren. Omdat je dieper moet losmaken kun je minder snel aan de gang, ondanks dat de grond 10% tot 15% afslibbaar is. Dit jaar maakte dat een verschil. Voor een topopbrengst is te laat gezaaid, al zijn we blij met de opkomst en stand.’ Claassen koos voor een relatief dikke slang. ‘Lekkages door vraatschade komt daardoor minder voor. We hebben wel extra koppelingen moeten plaatsen, maar minder dan bij collega’s. Lekkages moet je goed in de gaten houden, om schade aan het gewas te voorkomen. Het oppervlaktewater heeft – door regelmatig spoelen – een EC van twee. Bijkomend voordeel van de druppelirrigatie is dat de planten meer zout aankunnen, omdat je het direct bij de wortels brengt. Ook de meststoffen bevatten zout van zichzelf, maar de plant tolereert dat goed.’ Claassen heeft in het perceel een vochtsensor zodat hij exact kan zien wanneer de grond verzadigd is.

Meeropbrengst

Bijlsma:  ‘We raden aan de druppelirrigatietechniek altijd met ruggen- of beddenteelt te combineren. Het versterkt elkaar en je hebt meer losse grond om de slang op de juiste diepte te leggen.’ Hoogland BV doet dit jaar ook ervaring op met uien op drie meter brede bedden, bij akkerbouwbedrijf Roorda in het Friese Ternaard. Deze zijn licht verhoogd en worden eveneens met een hakenfrees aangelegd. Ervaringen in het zuidwesten van Nederland leren dat een meeropbrengst tussen de 15 en 20 ton uien per hectare goed mogelijk is, zo vertelt Bijlsma. ‘De opkomst is beter – wat meer planten betekent – en de ui heeft geen vochtgebrek meer tijdens de bolling. Bovendien ga je zo efficiënt mogelijk om met water, wat zeker met het oog op de toekomst gewenst is. We zien ook bij hoge zoutgehaltes in het water geen problemen met drip, omdat het water het blad niet verbrandt. Een feilloos werkende irrigatie levert werkgemak. We raden daarom aan niet op de laatste paar euro’s te beknibbelen. Dat betaalt zich altijd terug in meer werkplezier.’

Vorig artikelDe victorie begint in Holwerd
Volgend artikelFriese hennepketen: transitie met serieus verdienmodel