‘Ik ben geen voorloper”, zegt Egge Jan Hommes als disclaimer vooraf. Maar de pootgoedteler uit Pieterburen is wel actief op zoek naar hoe hij zijn bedrijf stapsgewijs kan verduurzamen. “Met NPK en chemie kun je de natuur behoorlijk naar je hand zetten, maar ik denk dat het beter kan. Ik wil meer met de natuur meeboeren.’
Voor het huis van de familie Hommes in Pieterburen staat een jonge gele mosterd in de zon te glimmen. De groenbemester is na de aardappeloogst ingezaaid en is onderweg om de bodem de nodige bescherming te geven voor de winter. Zonder te ploegen, en liefst ook zonder Roundup, komen hier volgend voorjaar bieten in, geeft Egge Jan Hommes aan. Dit
jaar heeft hij besloten om op nagenoeg zijn hele bedrijf, met zavelgrond variërend tussen
15 en 35 procent afslibbaar, niet meer te ploegen. ‘Ik deed al wel eens vaker wat niet-kerend, maar helemaal stoppen met ploegen was me nog een stap te ver. Afgelopen winter was het echter zo nat, dat ik simpelweg niet wilde ploegen. Nat ploegen is namelijk altijd een slecht idee. We hebben daarom alles NKG bewerkt. Dat heeft goed uitgepakt, mede omdat het in het voorjaar zo gigantisch hard opdroogde.’
‘Ik wil nog slimmer gebruikmaken van biologische processen’
Recht in de leer is hij niet. ‘Als er goede redenen zijn om weer te gaan ploegen, dan doen we dat. Maar ik zie veel voordelen in NKG bij de collega’s die dat al langer doen. Je verstoort de bodem minder en de grond is tot aan de voorjaarsgrondbewerking bedekt. En
dat is weer goed voor de structuur, het bodemleven en de waterhuishouding.’
De hoofdgrondbewerking verschuift hiermee naar de zomermaanden. Als het nodig is, trekt hij een woelpoot door de grond, maar is de oogst netjes verlopen dan is een diepere bewerking niet nodig en kan er wat Hommes betreft zo een groenbemester in. Meestal zaait hij een divers mengsel zonder grasachtigen.
Kijken naar teeltsysteem
Egge Jan en zijn vrouw Heleen hebben in maatschap een 115 hectare tellend bedrijf, met de focus op pootgoed. Die teelt is goed voor ongeveer 45 hectare. De rest van het bouwplan is gevuld met suikerbieten, granen en enkele hectares aan akkerranden en
wintervoedselveldjes voor akkervogels. Elk jaar proberen ze weer een nieuw stapje te zetten richting een groenere teelt. En ze nemen de rust om te experimenteren,
want ze zien de nodige veranderingen op de landbouwsector afkomen.
Sinds enkele jaren draait Hommes mee in enkele studiegroepen en projectgroepen rond verduurzaming, om op zoek te gaan naar concrete handvatten om meer ‘met de natuur
mee te boeren’, zoals hij dat noemt. ‘Dat klinkt misschien wat vaag en zweverig, maar daar bedoel ik mee dat je nóg slimmer gebruikt maakt van biologische processen. Met chemie
kun je de natuur behoorlijk naar je hand zetten, maar de huidige aanpak is niet houdbaar. We hebben steeds minder gewasbeschermingsmiddelen tot onze beschikking en dat los je niet op met een groen middel in de tank. We zullen naar ons hele teeltsysteem moeten
kijken. Daar komt bij dat er doelen zijn op gebied van biodiversiteit en klimaat.
Dat komt de komende jaren allemaal bij elkaar.’
‘Je kunt landbouw niet los zien van natuur’
De veranderingen die op de sector afkomen, ziet Hommes niet als een bedreiging. Meer als een logische stap in de ontwikkeling van de landbouw. ‘Ik denk dat we onszelf als mensheid behoorlijk overschatten in hoe maakbaar alles is. De landbouw is onderdeel van een grote kringloop in de natuur. En de natuur zie ik als een complexe verzameling van dynamische
evenwichten. Als een pendule, die altijd weer een keer in het midden uitkomt. Wanneer dingen uit balans raken, dan krijg je ze linksom of rechtsom een keer terug.’ Meer in harmonie met de natuur boeren vindt hij daarom beter. Is biologische landbouw het voorbeeld? ‘Nou, we schuiven denk ik wel een stuk die richting op. Geen idee waar we uitkomen. Als iedereen bio wil, dan komt er bio. Maar de grootste vraag is nog steeds
naar goedkoop voedsel.’ Hommes vindt het belangrijk dat de landbouw hoogproductief blijft. ‘We boeren hier in een vruchtbare delta. Dat is een voorrecht, maar schept ook verplichtingen.’
Evenwichtige groei
Hommes wil op de toekomstige uitdagingen
voorbereid zijn. Zo heeft hij binnen een project met onder andere het Collectief Midden Groningen gekeken naar de plantweerbaarheid, die wat hem betreft begint bij de bodemvruchtbaarheid. Via het aanvoeren van compost, minder kunstmeststikstof en een speciaal op pootaardappelen afgestemde
sporenelementenmix, probeert hij te werken aan een evenwichtiger groeiend gewas dat minder afhankelijk
is van chemie. En hij hoopt hierdoor
groeikrachtigere poters te oogsten.
Om te zien of de plant hier inderdaad
weerbaarder door wordt, heeft hij in een demoproef bespuitingen tegen phyopththora en luizen zo veel mogelijk achterwege gelaten. Over phytophthora maakt hij zich geen illusies: ‘Dat is een agressieve ziekteverwekker die ook een vitaal gewas gewoon
ziek maakt. Dus spuiten zal moeten, maar het kan
misschien wel minder.’ In het droge 2018 lukte het
om met maar anderhalve bespuiting het gewas
ziektevrij te houden. Ook in 2019 begon het seizoen goed, maar vond Hommes halverwege toch wat aangetaste blaadjes. ‘Dan moet je ingrijpen.’
Dit jaar experimenteerde Hommes met de luisbestrijding. ‘Normaal gesproken spuit ik met olie en luizendoders, deze keer heb ik een deel met alleen olie gedaan. Voor zover ik het nu kan
beoordelen, is dat goed gegaan. Op het deel zonder luizendoders zag je in het begin wat hogere luizenaantallen, later in het seizoen was dat precies andersom. Waarschijnlijk omdat er meer natuurlijke vijanden zaten. Maar uiteindelijk zijn we geen proefbedrijf
natuurlijk, je kunt hier geen conclusies aan verbinden. Ik vind het vooral waardevol om te sparren en kennis te delen met collega’s.’
‘De burger inhalen’
Hommes denkt dat de vergroening de komende jaren in kleine stapjes verder zal gaan. Maar het is een traag proces en vraagt bijvoorbeeld ook om nieuwe rassen. Waar denkt hij
in 2030 te staan? Hoe ziet de teelt er dan uit? ‘Misschien wel een iets ander bouwplan, iets ruimer, met een grotere diversiteit aan gewassen. Ik denk ook dat robottechniek allerlei
dingen makkelijker gaat maken, zoals strokenteelt of heel precies wieden.’
Hightech kan helpen om dichter bij de natuur te telen. ‘Wat dat betreft denk ik dat we uiteindelijk de burgers gaan inhalen die nu een bepaald idyllisch, maar minder realistisch beeld bij de landbouw hebben. Ik vind dat we als landbouw de hakken wel eens te veel in het zand hebben gezet. Laten we gewoon gaan werken aan een realistisch en betaalbaar alternatief.’
Ook het inpassen van bepaalde landschappelijke diensten ziet hij wel zitten. ‘Ik kan me best voorstellen dat we van bepaalde overhoekjes weer natuur maken, die goed zijn voor de aankleding van het landschap en voor de biodiversiteit. Zolang je daar dan ook maar voor beloond wordt. Ook wil ik best wel produceren voor een regionale markt en met andere gewassen aan de slag. Hartstikke leuk, als daar blijvende vraag naar is. Want daar valt of staat het mee.’