Het is verleidelijk, bezuinigen op energie en hulpmiddelen nu de prijzen de pan uitrijzen. ‘Maar of het nu in de akkerbouw, de bloembollenteelt of de tulpenbroeierij is, het werkt altijd averechts’, stelt Maarten Breg van tulpenbedrijf Boon & Breg in Andijk.

In de Noord-Hollandse streek West-Friesland zijn vrijwel alle takken van sport in de land- en tuinbouw te vinden, maar voor de teelt en broei van bloembollen is het een hotspot. Het tulpenbedrijf Boon & Breg in Andijk is een van de grote spelers, met een productie van zo’n 50 miljoen stelen per jaar. Het bedrijf bestaat uit een complex van verwerkingsruimtes met loodsen vol pel- en sorteerlijnen, bewaar- en droogcellen. Daarachter staan twee kassen van totaal 1,5 hectare waar de tulpen worden gebroeid. De teelt gebeurt voornamelijk in Flevoland, op zo’n 100 hectare. Daarnaast telen de Noord-Hollanders nog tulpen in Chili, waar het seizoen tegengesteld is aan Nederland.

Maarten Breg (38) runt het bedrijf met zijn neef John Boon. ‘Dankzij de productie in Chili kunnen we bijna jaarrond tulpen broeien. Ons seizoen is opgerekt van september tot juni. Dat is goed voor de bezetting van onze machines en personeel, bovendien ben je zo aantrekkelijker voor afzetpartners.’
De prijsstijgingen van vrijwel alle grondstoffen – gas, diesel en meststoffen voorop – raken de bollentelers ook.  De prijsstijgingen zijn vooral ontstaan tijdens de coronacrisis. De wereldeconomie heeft toen even stilgelegen en dat betaal je een keer terug. Daarna zorgde de oorlog voor nog een extra piek.’

Impact minder kunstmest gering

Twee jaar geleden namen de Noord-Hollanders harde maatregelen door tulpen vroeger te rooien en niet meer te verwerken. ‘Ook heb ik in de kas wat gespeeld met besparing op energiekosten, maar dat ging direct ten koste van de kwaliteit.’ Hij probeerde de natuur te volgen door de temperatuur overdag op te laten lopen en ’s nachts niet meer bij te stoken. ‘De tulpen werden toen te lang en te slap. Je bespaart tien mille op gas maar je verliest er vijftig op de markt.’ Dat is sowieso typerend voor bezuinigingen in de bollenteelt en de broeierij, volgens Breg. ‘De afweging om te bezuinigingen in de teelt maken wij vrijwel niet, want dat is een dubbeltje besparen en een kwartje verliezen. Bezuinigen op bemesting heeft geen zin. Er staat zo’n hoge omzetwaarde op een hectare dat de impact van wat minder kunstmest strooien heel gering is.’

‘We hebben stevig geïnvesteerd in energiebesparingen’

Hetzelfde geldt voor beregening, vervolgt hij. ‘Je bespaart alleen maar diesel, maar verliest direct op kwaliteit. Het scheelt dat wij voor alle werkzaamheden machines hebben. Dan voel je de kosten op korte termijn veel minder hard dan degene die een loonbedrijf moet inhuren.’ Om de kostenstijgingen toch het hoofd te bieden kun je beter zorgen dat het aan de inkomstenkant minstens zo hard meestijgt. Breg: ‘Ik geloof dat daarvoor nog genoeg rek in de markt zit.’ Op personeelskosten besparen door te investeren in automatisering is wél zinvol, stelt de ondernemer. ‘Wij krijgen binnenkort een plantmachine voor de broeierij en binnen een paar jaar zal hier ook een selectierobot rijden om het ziekzoeken te vervangen.’

Energietransitie

Het is mei, de periode tussen het broeiseizoen en de verwerking van de nieuwe oogst, dus er heerst iets van rust in het bedrijf. Die luwte wordt echter verdrongen door drukke werkzaamheden aan installaties, sorteerlijnen en machines. Op vele plekken wordt gelast, geboord en geslepen. Veel onderhoudswerk wordt door techneuten onder het eigen personeel verricht. Naast onderhoud wordt ook gewerkt aan de aanleg van een Warmte Koude Opslag installatie (WKO). Vanwege de gecombineerde behoefte aan verwarming en koeling is het onder broeierijen een trend om hiermee de energietransitie vorm te geven. Met WKO kunnen zij toe met tientallen procenten minder gas en sommigen zijn zelfs helemaal van het gas afgestapt. ‘De torenhoge gasprijzen die we sinds afgelopen najaar beleven zijn spannend voor ons. Energie betreft toch zo’n 15% van onze kostprijs’, vertelt Breg. Het is dan verleidelijk om te kiezen voor minder draaiuren in de koeling of te besparen op verwarming in de kas en de bewaarloods. Maar het Andijkse bedrijf koos voor een forse investering in verduurzaming.

Het nieuwe systeem bestaat uit een combinatie van warmtepompen, een WKO, een warmtewisselaar en ontvochtigingsinstallaties. De WKO heeft een warmte en een koude bron, op ongeveer 150 meter diepte onder het bedrijf. Breg legt uit: ‘Je haalt in de winter de warmte vanuit het warme grondwater en gebruikt dat om de schuur, kas, broeierij en droogruimtes te verwarmen. Het afgekoelde retourwater gaat daarna terug de koude-bron in.’ Dit water wordt in andere maanden weer benut om de koelmachines te voeden. Dankzij een warmtepomp, die de installateur speciaal voor tulpenbedrijven heeft ontwikkeld, kunnen de telers ook nog gelijktijdig warmte en koude uitwisselen. ‘Voor een bollenteler die zijn eigen bollen bewaart en broeit is dit een heel gunstige installatie. Het vraagt wel een enorme investering, maar met de huidige energieprijs is alles wat je aan energiebesparing doet interessant. Er komen dit jaar ook nog zonnepanelen op het dak, waarvan we de stroom vooral gaan gebruiken voor het drogen en koelen in de zomerperiode’, aldus Breg.

‘Bezuinigen is kortetermijnpolitiek’

Het is een tendens onder telers om te proberen de kostprijs omlaag te brengen en door te bezuinigen de sterke prijsstijgingen van energie, mest- en andere grondstoffen binnen de perken te houden, ziet Jacob Struik van Teeltadviesbureau TTW uit Sommelsdijk. ‘Maar het is onlogisch om te denken dat je met minder inputs dezelfde opbrengst van het land haalt. Als je minder investeert in je gewas, zie je meteen de opbrengst en bewaarkwaliteit achteruitlopen’, aldus de teeltadviseur. Toch ziet hij dat geregeld om zich heen gebeuren en dat vindt hij zorgelijk. ‘Ondanks de droogte toch nog wachten met beregenen, goedkopere vormen van bemesting strooien, bespuitingen tegen onkruid uitstellen, spuitschema’s tegen luis oprekken of draaiuren in de koeling beperken.’ Struik begrijpt het wel, maar noemt het kortetermijnpolitiek. Zoals het uitstellen van beregenen tijdens het afgelopen droge voorjaar. ‘Water is essentieel en kan het verschil maken. Bollen moeten nu groeien van de loofmassa, maar door de droogte gaat die hard achteruit. Elke dag langer groen blijven is winst. Telers moeten zo lang mogelijk hun gewas aan de praat houden, dat vraagt investeren in water, bemesting en luis- en virusbestrijding.’  Bollentelers moeten het vooral hebben van de kwaliteit, stelt Struik. ‘Ze hebben weinig invloed op de verkoopprijs. Wel op hun opbrengst en productkwaliteit. Hoe meer bollen je oogst met een hoge bewaarkwaliteit, hoe flexibeler je bent op de markt. Je kunt meer product gespreid op de markt brengen, wanneer de prijzen gunstiger zijn. Dat geldt ook voor aardappelen en andere akkerbouwproducten.’ Niettemin beseft hij dat het extra hard werken is dit jaar voor telers om zowel voldoende opbrengst als kwaliteit te behalen.

Vorig artikelProject perceelemissie wacht op vervolg
Volgend artikelVeel technieknieuws op zonovergoten Biovelddag