De aardappelen voor McDonald’s mogen vanaf 2030 alleen nog regeneratief worden geteeld. Die doelstelling heeft de fastfoodgigant uitgesproken. Fritesproducenten als McCain en LambWeston kijken hoe ze dat in Nederland handen en voeten kunnen geven en vroegen teeltadviesbedrijf TTW om raad. Directeur Jacob Struik heeft er duidelijke ideeën over: ‘Als aardappelketen moeten we deze kans aangrijpen. Maar dat vraagt wel om maximale transparantie bij alle partijen.’
Dat een grote ketenpartner aan de bel trekt en zegt: het maakt niet uit hoe en wat, in 2030 worden alle patatjes regeneratief geteeld. Dat is nogal een uitspraak.
‘McDonalds gaat daar zelf geen werk van maken. Ik zie het vooral als een idee droppen en de partijen lager in de keten mogen de oplossing zoeken. Partijen als McCain en LambWeston beginnen zich te roeren om leverancier te kunnen blijven en starten proeven en pilots met regeneratieve teeltprogramma’s op. Om straks te kunnen voldoen aan de ‘window dressing’ van McDonald’s. Daar kunnen we iets van vinden, maar het gaat wel gebeuren.’
Hoe ziet dat er dan uit, regeneratief boeren.
‘Die vraag heb ik gesteld aan de partijen die het nu oppakken. Dan wordt het een beetje stil. Rassen telen die minder stikstof en middel nodig hebben, de grond niet meer beroeren, ruimere bouwplannen, meer mengsels zaaien, dat soort antwoorden krijg je. Maar niet het antwoord op de vraag: wat is nou regeneratief? Ik heb hem ook niet hoor. Duidelijk is dat McDonald’s iets zoekt om tegemoet te komen aan zorgen en vragen uit de maatschappij. En of er nu een linkse of rechtse regering zit, de grote lijn is helder: die maatschappij wil gewoon minder middelen. Die weg moet je als telers nu echt volop inslaan.’
‘Wij gaan met telers de grenzen verleggen’
Teeltadviesdienst TTW in het Zuid-Hollandse Sommelsdijk heeft zo’n 20 medewerkers en helpt akkerbouwers, broeiers en trekkers van witlof, uien, aardappelen, spruitkool en bloembollen met behulp van eigen verzamelde data anders naar hun perceel en gewas te kijken. ‘Wij bieden een andere kijk. Niet vanuit emotie maar vanuit data kijken wij naar een gewas. In ons TTW systeem is veertig jaar aan data opgeslagen waar we ieder moment een beroep op kunnen doen om telers te adviseren’, zegt directeur Jacob Struik. De strategie voor de komende jaren? ‘Onze van huis uit meegekregen bescheidenheid een beetje laten varen. Weet je, wij hebben een fantastisch systeem, een hartstikke leuk bedrijf, mooie mensen aan het werk, telers die qua resultaat voorop lopen in topteeltland Nederland en investeerders die mee willen doen. We gaan dat nu maar eens uitdragen naar buiten toe. Wij gaan met telers de grenzen van de weg naar regeneratieve landbouw verleggen en hun met behulp van harde data en teeltbegeleiding naar een ‘next level’ brengen.’ Het bedrijf toont zich in de nieuwe bedrijfsstrategie uitermate ambitieus en wil de omzet en het aantal medewerkers de komende vijf jaar verzesvoudigen.
Die weg is de Nederlandse akkerbouwsector toch al lang ingeslagen?
‘Vind je? In gesprekken met boeren vraag ik vaak: wat doe je ten opzichte van vijf jaar geleden nu allemaal anders? Dan hoor ik: nou, ik mag dit niet meer spuiten en dat ook niet meer. Dan zeg ik: maar daarvoor in de plaats ben je met andere middelen gaan spuiten. Dus hoeveel zijn we als sector nu écht tegemoet gekomen aan de zorgen van de maatschappij? Als we de hand in eigen boezem steken, is dat best weinig. Als er dan nu een zwaargewicht opstaat die wel luistert naar de zorg van de maatschappij, wat lopen wij dan nog te aarzelen en tegengas te geven.’
Nou, de moeilijkheid zit hem in het feit: telers willen wel, maar het moet wel een fatsoenlijk inkomen opleveren.
‘Dan zeg ik: daar ben je toch zelf bij? Neem regie en zeg: dit is mijn product en dit is het waard. Wat doen de meeste boeren nu: ze schrijven geen factuur, maar laten de commissionair een keer in hun aardappelbult schoppen. Die zegt: ’t is niet best van het jaar hè, nou vooruit, ik geef 40 cent. En de boer zegt: kan het 45 cent? Nee, zegt de commissionair, kijk een rot hier, een rot daar. De man weet altijd wat te vinden. Dat accepteren we dan. En zelfs dan sturen ze nóg geen factuur voor die 40 cent, maar wachten ze netjes tot het geld wordt overgemaakt. Oftewel, de agrarische sector blijft te veel hangen in hun traditionele, horige rol.’
De markt bepaalt de prijs, toch?
‘Natuurlijk. Maar als je zorgt voor een bovengemiddeld product en voor die waarde en prijs gaat staan, dan kunnen afnemers hoog en laag springen, maar betalen ze gewoon 3, 4, 5 of 10 cent meer, anders hebben ze het product niet meer. Onthoud goed: dat soort bedrijven is enorm gevoelig voor leveringszekerheid. De fabriek moet blijven draaien; het proces stilzetten en opstarten, is gruwelijk duur. Dus wees je eens wat bewuster van je positie, dan kan je er anders in gaan staan. En er zijn er best wel een paar die dat inmiddels doen. Maar het gaat wel langzaam.’
Je kunt als sector ook gewoon zeggen: tot hier en niet verder, eisen moeten wel realistisch zijn.
‘Het wiel des tijds gaat altijd door. Mijn moeder besloot tien jaar geleden: ik wil geen mobiele telefoon. Nu zit de hele familie gezellig te praten op WhatsApp, behalve mijn moeder. Dus ga je mee of stap je uit? Het is onvermijdelijk dat we toegaan naar een teelt met minder tot geen middelen en minimale inputs.’
Okay, de sector gaat mee doen. Wat heeft ze daarvoor nodig?
‘Wat we bij TTW al jaren doen, is alles wat de teler doet omzetten in data, elke dag weer. Onze boeren kunnen aan de hand van die data exact stap voor stap aantonen wat ze doen en hebben gedaan. Dat is de reden dat McCain ons heeft benaderd om een pilot met telers op te zetten, op basis van deze werkwijze. Laat zien wat je doet, bewijs wat je doet, zet wat je doet om in data en doe dat voor langere termijn. Ga commitment aan met je afnemer en maak afspraken. Zeg: joh, ik ga voor jou mijn best doen om te leveren wat je graag wilt, met maximaal data, op een volledig transparante manier. Op basis daarvan ga ik ook mijn best doen om elk jaar het middelengebruik een beetje verder terug te dringen, de organische stof in mijn bodem te verhogen en de uitspoeling te beperken tot minimaal. Daar hangt een prijskaartje aan, maar dan heb je ook wat. ’
Dan loop je ongetwijfeld een keer tegen grenzen aan.
‘Precies! En waar die grens ligt, weet niemand. Maar als je op basis van de data keihard kunt laten zien: dit is de grens, dan heb je naar afnemers, consument en politiek ook een sterk onderbouwd verhaal. Wat we dus nodig hebben op weg naar het regeneratieve frietje, is data. Data en tijd.’
Hoeveel tijd wil je krijgen?
‘We hebben natuurlijk 70, 80 jaar lang meer gehaald van dan gebracht naar die bodem. En dat is ook mijn boodschap naar de verwerkende industrie: je vraagt ons om dat in vijf jaar tijd even voor jou in orde te maken. Immers, in 2030 wil McDonalds alleen nog regeneratieve frites. Het antwoord moet zijn: ‘Ik ga jou op basis van data laten zien dat ik er volop mee aan de slag ben en dat we in een opwaartse lijn zitten. Maar het kan ook een jaartje langer duren, twee jaartjes, misschien wel drie. Die weg kunnen wij als sector alleen bewandelen door transparant te zijn en met keiharde data te komen. Dat haalt een berg emoties uit discussies.’
Je boodschap aan de akkerbouw is: jongens beweeg mee en probeer er zoveel mogelijk data onder te krijgen.
‘Exact. Er is wel een obstakel in die aardappelketen en dat zijn de handelshuizen. Tussen de miniknollen naar pootgoed. Tussen pootgoed naar vermeerderaars. Tussen vermeerderaars naar consumptietelers. Die keten is niet transparant. En dat doen de handelshuizen om alle aardappelen maar kwijt te kunnen raken. Omdat er van de 100 partijen altijd 5 niet in orde zijn, die ze ook kwijt willen. Maar dat is natuurlijk niet de toekomst. In een gezonde keten moet je precies weten waar die aardappel vandaan komt, wat er mee gebeurd is, hoe die geteeld is.’
Toch prediken de aardappelhandelshuizen hetzelfde verhaal als jij: van ketentransparantie en het belang van data.
‘Van de consumptieaardappeltelers die we bij TTW begeleiden, zeggen we in december: zorg dat je een monster krijgt van het pootgoed dat je dit jaar gaat ontvangen. Wat we merken, is dat onze telers heel veel moeite hebben om die monsters te krijgen. Laat staan data van wat er in het traject daarvoor is gebeurd. En dat is wel nodig. Want als je een knol krijgt die erg laag in de borium zit, dan ga ik kijken of we dat kunnen corrigeren tijdens de teelt van het komende seizoen. Krijg ik er eentje die geen koude stoot heeft gehad? O, maar ik wil graag eentje die dat heeft gehad, omdat ik er graag nog wat stengels op wil. Precies weten van elkaar wat er in het voortraject is gebeurd, daar kan de aardappelketen nog zóveel in groeien.’
Nu de vraag: hoe ga je dat realiseren?
‘Bij TTW hebben we gezegd: het is tijd om meer top-down te gaan werken. Er zitten in de keten te veel partijen met eigen belang, inclusief met de hakken in het zand staande akkerbouwers die het verprutsen voor de voorlopers. Ik ben daar klaar mee. Het wordt tijd voor spierballentaal van bovenaf: in de zin van: joh, keten, we gaan nu echt data en kennis laten doorstromen, heen en terug. Alleen op die manier kunnen we invulling geven aan de Green Deal, aan dat regeneratieve frietje. En als je dat eenmaal doet, dan ben ik ervan overtuigd dat middelen minder snel verdwijnen. Omdat je met data kunt laten zien dat er grenzen zijn.’
‘Met data kun je laten zien tegen welke grenzen je aanloopt’
Wie moet die spierballen gaan tonen?
‘De partijen boven in de keten, die dicht tegen de consument aanzitten. Leiderschap, dat hebben we als keten heel erg nodig nu.’
Hoe ver zouden we kunnen komen met chemievrij telen?
‘Ik ga altijd terug naar mijn jeugd, naar Pippi Langkous. Dan zei ze: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het kan’. Ga op zoek, ga grenzen verleggen. Nu weten we met zijn allen niet hoe wij 100% zonder chemie kunnen telen. Maar moet je dan per definitie een standpunt innemen dat het niet kan? Voor je innovatiekracht is dat een gigantische dooddoener. Als je als sector bereidwilligheid toont en probeert tegemoet te komen aan de vraag van afnemers naar regeneratieve producten, als je data laat zien hoe je bezig bent en tegen welke grenzen je aanloopt, dan ben ik ervan overtuigd dat eisen worden afgezwakt en het uitmondt in een voor telers werkbaar en haalbaar verhaal. Ga je in de weerstand, dan doet de tegenpartij dat ook. Dat is wat er nu gebeurt.’