Waterkwaliteit en gewasbescherming. Dat zijn de twee grote uitdagingen waar de akkerbouwsector aan de vooravond van 2025 voor staat. ‘Waterkwaliteit, dat lossen we op. Maar voor de tweede uitdaging, minder chemie, hebben we de afnemers van onze afnemers keihard nodig. De McDonalds, Unilever’s en Nestlé’s van deze wereld moeten echt anders gaan denken en opereren, anders krijgen we de teelten niet meer rondgezet’, luidt de noodkreet van voorzitter Tineke de Vries van LTO Akkerbouw.
Oprecht bezorgd is ze, Tineke de Vries. ‘De laatste twee jaren, met veel nattigheid en weinig tot geen winter, lukt het de akkerbouw met de huidige regels en middelen niet meer om de gewassen gezond te houden.’ Phytophthora, valse meeldauw, maar ook insectenschade zorgen voor steeds grotere problemen, nu de sector een aantal effectieve middelen is kwijt-geraakt. ‘En groene oplossingen voor schimmelziektes zijn in geen velden of wegen te bekennen.’
De boodschap die ze wil afgeven, is kraakhelder: het roer moet om, minder middelen en meer weersextremen vragen om nieuwe oplossingen. ‘Daaronder versta ik niet dat we voortaan allemaal maar biologisch moeten gaan telen. Wel dat we met de hele keten op korte termijn om tafel gaan en bespreken wat voor aanpak we wel gaan kiezen. Want wij als telers krijgen de teelt niet meer rond gezet en lopen ook nog eens alle risico’s. En met de hele keten bedoel ik dan van veredelaars tot de afnemers van onze afnemers.’
Slim groeien met het bedrijf
Tineke de Vries (58) heeft met haar man Gosse Jensma in het Friese Hallum een akkerbouwbedrijf met 58 hectare pootaardappelen en 18 hectare suikerbieten. De rest van het bouwplan, ruim 50%, bestaat uit granen, meest wintertarwe. Het merendeel van de aardappelen gaat naar de HZPC, maar ook een deel naar Averis en Europlant. Ze wisselen jaarlijks grond uit met een melkveehouder in de buurt. Hun twee kinderen, Gelbrich (26) en Theunis (24), zitten al in de maatschap en nemen het bedrijf binnen nu en tien jaar over. Gelbrich werkt fulltime bij Europlant. ‘De toekomst zit niet in fors groeien, eerder slim groeien, bijvoorbeeld door uitruil van grond met veehouders of collega’s’, stelt Tineke. Of door gerelateerd werk buitenshuis, zoals zij en haar dochter dat doen. ‘Er zijn meer wegen dan alleen maar schaalvergroting.’
Wie bedoel je met de afnemers van jullie afnemers?
‘Onze directe afnemers zijn bedrijven als Cosun, HZPC, Agrico, Agrifirm, Avebe en Aviko. Zij leveren onze producten aan grote multinationals als McDonald’s, Nestlé en Unilever. En juist die bedrijven moeten meer in beweging komen, om een beweging door de hele keten heen stevig op gang te krijgen.’
Noem eens een concreet voorbeeld.
‘Nou, neem McDonald’s. Dit wereldconcern verkoopt wereldwijd al jaren lange witte frietjes. Maar lange witte frietjes worden veelal gemaakt van aardappelen die best veel stikstof en gewasbeschermingsmiddel nodig hebben. Wij als telers willen, samen met onze verwerkers, best naar milieuvriendelijkere rassen, maar zolang McDonald’s daarin het voortouw niet neemt, gaat dat niet werken. Dan kunnen wij geen andere rassen telen en veredelaars geen nieuwe rassen ontwikkelen. Dus op het moment dat een grote speler als McDonald’s zegt: wij stappen over op gele, kortere frietjes, waarvan de verwerking weliswaar iets minder efficiënt verloopt, maar die ook minder stikstof en middelen nodig hebben, dan komt alles in een enorme stroomversnelling. Die kanteling hebben we nodig.’
Zien jullie al wat beweging bij de afnemers van jullie afnemers?
‘Zeker. McDonald’s wendde zich tot dusverre maar zelden rechtstreeks tot de teeltsector in Nederland. Maar dit jaar waren ze voor het eerst aanwezig op de Aardappeldemodag in Westmaas. Daar trof ik de nieuwe duurzaamheidsmanager en inmiddels hebben we met LTO Akkerbouw een eerste gesprek gehad met hem. Dat is best bijzonder, want dat hebben we heel lang niet kunnen krijgen. McDonald’s ziet ook dat de beschikbaarheid van lange aardappelen door het wegvallen van middelen en grillig weer onder druk komt te staan.’
‘De hoge opbrengsten voor aanvoer van mest doen de sector uiteindelijk geen goed’
Wat zijn de oplossingen?
‘Toch vooral een breder en resistenter rassenpakket, waarbij de consument moet accepteren dat frites of chips een andere kleur of ander formaat kunnen hebben, maar daarom nog wel even lekker zijn. Daar horen dan rassen bij die minder input nodig hebben. De veredeling moet een tandje bijschakelen en wij als telers moeten verstandig met resistenties omgaan, evenals met onze bedrijfshygiëne. We vragen ook van het bedrijfsleven meer en snellere groene oplossingen en van onze toelatingshouders een snellere toelating daarvan. Onderzoek en kennisdeling moet nog meer worden toegespitst op de werking en het omgaan met groene oplossingen. Kortom, de hele keten moet veranderen, van veredelaar tot en met de consument.’
Is gewasbescherming op dit moment het belangrijkste dossier in de akkerbouw?
‘Ja, by far’. We hebben op dit dossier te maken met veel emotie, waarmee de feiten al snel worden overstemd. Geen wonder dat de burger bang is. In berichten die je hierover voorbij ziet komen in algemene media, wordt met de vinger altijd meteen gewezen naar de landbouw. Terwijl dat vaak niet terecht is. Zo bleek de bron van de PFAS-verontreiniging in de Jelsumer Feart in Friesland na nader onderzoek van Wetterskip Fryslân afkomstig van de nabijgelegen luchtmachtbasis Leeuwarden. Maar in de tussentijd had Provinsje Fryslân al een brief gestuurd naar het ministerie van I&W dat alle gewasbeschermingsmiddelen met PFAS erin verboden moesten worden. We worden nu bijna dagelijks lelijk geframed in de media, waarna weer Kamervragen worden gesteld, altijd door dezelfde partijen. Die continue negatieve framing, daar kunnen wij gewoon niet tegenop. Ik maak me daar zorgen over.’
Wat zijn die zorgen?
‘Dat het middelpakket nog veel verder wordt uitgekleed. En dat dat zo hard gaat dat wij bepaalde teelten niet meer kunnen uitvoeren in Nederland en Europa.’
Zover zal het toch niet komen?
‘Dat weet ik nog niet. De maatschappelijke weerstand is enorm. Er lijkt soms geen rem meer op te zitten.’
Er zal wel eten moeten komen.
‘Nou, tot nu toe liggen de winkels nog vol, dus dat besef is er gewoon niet. Straks als het te laat is, ja dan zijn wij als sector grotendeels weg.’
Maar de akkerbouw heeft op dit dossier toch ook een verantwoordelijkheid te nemen?
‘Natuurlijk! Ik zeg ook niet dat gewasbeschermingsmiddelen onschadelijk zijn, maar laten we de discussie wel blijven voeren op basis van data en feiten in relatie tot gezondheid. Dan kunnen we daar als sector naar handelen en helpt het ons om daadwerkelijk zaken te veranderen. De realiteit zal zijn dat we nog steeds effectieve chemische middelen nodig hebben, al was het maar om kostbare resistenties te beschermen. Maar wel minder en met acceptabele gevolgen voor milieu en gezondheid. Voedsel telen zonder emissies is namelijk onmogelijk.’
Daar lijken sommige partijen anders over te denken.
‘Natuurlijk proberen wij als telers steeds verder te minderen in middelengebruik. Maar in de afgelopen twee jaar, met grote phytophtoradruk, lukt dat gewoon niet.’
En nu?
‘De emotie kunnen we niet beïnvloeden. Het enige wat we kunnen doen, is zorgen dat we data en feiten op tafel krijgen. Als een stof aantoonbaar Parkinson veroorzaakt, zijn wij de eerste die zegt: stop er mee. Maar we krijgen de data niet. De directeur van de Parkinson-vereniging zegt: we hebben 10.000 leden, daar zitten veel boeren bij. Nou, daar schrik ik van. Dan vraag ik: waar zitten die dan? Maar die informatie geven ze niet.’
Waarom niet?
‘Dat weet ik niet. Je kunt toch wel een kaartje maken van: daar komen heel veel neurologische aandoeningen voor? En dan kun je gerichter op zoek naar mogelijke oorzaken.’
Ik kan me niet voorstellen dat de akkerbouw verdwijnt uit Nederland.
‘Ik ook niet. Want waar moet het dan? Als er één plek is waar het kan, is het hier en dat geldt zeker voor de pootaardappelteelt in Noord-Nederland. We kunnen ook best wel een aantal dingen oplossen, met spotprayers, mechanische onkruidbestrijding, ecorobotjes, laserwieders. Maar om die dingen te bekostigen heb je wel schaal nodig. Dus hou als politiek in elk geval maar op om te pleiten voor kleinschalige landbouw in Nederland, want dat is onmogelijk. Er is niemand meer die met de schoffel in het veld wil staan. De schaalvergroting zal dan ook in een razend tempo doorgaan.’
Een ander heikel dossier is nitraat en waterkwaliteit.
‘Ja, maar dat is een dossier dat we gaan oplossen, dat gaan we redden.’
Hoe dan?
‘Met een groot aantal organisaties uit de plantaardige én dierlijke sector hebben we de handen ineen geslagen. Onze inzet is dat we, hopelijk in het 8e en anders uiterlijk in het 9e Actieprogramma Nitraat, met een eigen nitraataanpak mogen sturen op doelen die je zelf kunt beïnvloeden.’
Hoe ziet dat eruit in de praktijk?
‘We hebben een driestappenplan gemaakt. De eerste stap is kennis vergaren. Hoeveel stikstof neemt een gewas precies op? In welke fase van de teelt? Welk deel blijft in gewasresten achter? Stap 2 is een robuuste meetsystematiek ontwikkelen die de stikstofefficiëntie in beeld brengt. Zo’n meetinstrument helpt ons monitoren of we de waterkwaliteitsdoelen halen en onder het gestelde doel blijven van 50 milligram nitraat per liter in het bovenste grondwater. Stap 3 is dat ook verwerkers en andere afnemers bijdragen aan een betere grondwaterkwaliteit, bijvoorbeeld door het gebruik van andere rassen en het ondersteunen van telers. Ook op dit dossier doen we een dringende oproep aan de partijen hogerop in de keten: denk mee, help ons!’
Lukt dat een beetje?
‘Ik denk het wel, want in dit verhaal werken we nauw samen met coöperaties als Cosun, Agrifirm en diverse aardappelverwerkers. Deze coöperaties en organisaties nemen nu ook meetinitiatieven. We stemmen alles af binnen de BO Akkerbouw, een mooi platform hiervoor. En ik moet zeggen: in vergelijking met de melkveehouderijsector hebben wij in de akkerbouw geen clubs die de hakken alleen maar in het zand zetten. Wij willen allemaal vooruit, dat praat een stuk makkelijker.’
Het scheelt ook dat veel clubs hun grondstofvoorziening in gevaar zien komen en daardoor in actie komen.
‘Dat is een enorme trigger hoor, om richting doelen te gaan. Cosun dreigt een derde van haar areaal kwijt te raken met verdere teeltbeperkingen op zand. Ook voor de frietfabrieken heeft een teeltverbod op de zandgrond in Zuidoost-Nederland grote gevolgen. Maar als we samen als keten de schouders eronder zetten, is er veel mogelijk. Al geef ik toe dat dit in het ene gebied makkelijker is dan het andere. Zo maak ik me zorgen over het zuidelijk zandgebied, nu je ziet dat daar veel veehouderijgras wordt omgezet in vollegrondsgroenteteelt.’
Zeg je daarmee dat het wegvallen van derogatie een bedreiging is voor de grondwaterkwaliteit?
‘Het zorgt voor meer uitspoelingsgevoelige teelten en perverse prikkels. Op korte termijn is
€ 20 toe per kuub stront financieel een mooie opsteker voor akkerbouwers. Telers bemesten op plekken momenteel meer dan landbouwkundig verantwoord is omdat het financieel goed oplevert. Eigenlijk kun je dat niemand kwalijk nemen, want het is wel geld. Maar het klopt niet en voor de hele sector doet dit onze zaak niet goed.’
Maar je hebt goede hoop dat jullie dit dossier gaan oplossen?
‘Ja, dit is een dossier dat we gaan oplossen, daar ben ik van overtuigd. Ten eerste omdat zoveel partijen hier nu de schouders onderzetten. Dan komt straks automatisch die bewustwording bij telers ook, weten wat je veroorzaakt. En als je vervolgens de weg naar het doel zelf in handen hebt, kan dat heel stimulerend gaan werken, zeker als het ook nog op allerlei manieren beloond wordt door overheden of ketenpartijen.’
Belangenbehartiging: van min 10
naar min 2
Flink wat scherpe kantjes uit het 7e Actieprogramma Nitraatrichtlijn gehaald. Serieuze stappen op weg naar doelsturing. Het meehelpen opzetten van de toekomstvisie De Nieuwe Akker in BO Akkerbouw. Het zijn enkele wapenfeiten in de twee jaar dat Tineke de Vries nu voorzitter is van LTO Akkerbouw. En er is nog veel meer te doen. Een Bodemrichtlijn die eraan komt. De Natuurherstelwet. Ze erkent dat het effect van belangenbehartiging niet altijd zichtbaar is. ‘Vaak gaat het zo: een voorstel met gevolgen voor de akkerbouw begint bij min 10. Oh my God, min 10. Dan ga je lobbyen en proberen de scherpe kanten eraf te halen en lukt het om de schade te beperken tot min 2. Dan kom je bij de leden die zeggen: min 2? Dat had plus 2 moeten wezen, hebben jullie zitten slapen? Dat vind ik wel eens lastig.’
Denk je echt dat dat belonen van de grond gaat komen?
‘Ik denk dat CSRD een echte gamechanger gaat worden. Nu nog zijn dossiers als minder chemie, minder nitraat en minder CO2-uitstoot het probleem van de primaire sector. Maar op het moment dat je als afnemer moet aantonen wat de onderliggende schakels doen en hoe ze presteren, dan wordt het ook het probleem van de afnemers. CRSD dwingt ons allen om in ketens te denken en dat is het begin van de oplossing.’
Hoe kijk je aan tegen het biobased-verhaal? Zie de bouw van een nieuwe fabriek in Leeuwarden in 2025.
‘Het is een prachtig initiatief, laat ik dat voorop stellen. Vezelhennep is een mooi gewas en ook goed voor de grond. Maar het is natuurlijk wel een teelt tegen een waardeloos saldo. Dan lees ik in de Leeuwarder Courant een groot hallelujah-verhaal, maar geen woord over het verdienmodel van de boer. En dat is momenteel gewoon minder dan een graansaldo. Dus als wij voor een graansaldo, wat al veel te weinig oplevert, de wereld moeten redden, denk ik: als we met z’n allen vinden dat het extensiever moet, dan moet er op zijn minst 3, 4, 5 duizend euro uit zo’n hectare komen. Dan kan ik eens een jaar zeggen: laat die uien maar even. Nu niet.’
Hoe kijk jij naar de toekomst van de akkerbouw?
‘De weg naar minder chemie gaat door, daar moeten we niet voor wegduiken en dat willen we met z’n allen ook. Maar ik hoop wel dat we van de politiek en de maatschappij de tijd krijgen om dat te realiseren, we kunnen niet van de vloer op de zolder springen. Voor de langere termijn ben ik best heel positief over de toekomst van de akkerbouw. Wij kunnen als enigste stikstof omzetten in voedsel en mensen moeten eten. Dus een toekomst is er en blijft er. Maar voor de korte termijn vind ik het wel stevig hoor, wat er allemaal op ons afkomt. We hebben nog wel wat dingen op te lossen.’
Windturbine levert 75.000 kWh
Op akkerbouwbedrijf Jensma-De Vries staat een kleine windturbine. Het gaat om de 15 meter hoge Deense Logic 25kW windmolen. Dit is een turbine met een tiphoogte van 22 meter, die jaarlijks 70.000 tot 75.000 kWh oplevert. Daarmee wordt zo’n 75% van de energiebehoefte van het bedrijf gedekt. ‘Wij gebruiken op ons akkerbouwbedrijf best wel wat stroom, met name tussen maart en september. De turbine hebben we nu twee jaar en draait hartstikke goed.’ De molen heeft door zijn behuizing een zeer laag geluidsniveau. Dit voorkomt geluidshinder voor de omgeving. Leverancier van de turbine is het Groninger bedrijf Hulst Wind Energy in Oldenzijl, een bedrijf dat zelf windmolens produceert en verkoopt naar verschillende landen over de hele wereld.