Het Duitse Lemken investeert € 18 miljoen in een nieuwe, innovatieve fabriek voor schoffeltechniek. De fabriek is gebouwd in Nederland, in het Brabantse Dinteloord. Wat kunnen akkerbouwers de komende tien jaar verwachten aan nieuwe machines?
Het is begin november. Bouwvakkers zijn druk bezig in de gloednieuwe machinefabriek van machinefabrikant Lemken in het Brabantse Dinteloord. In vier grote hallen, waarvan de daken doen denken aan ploegvorens in het landschap, installeren medewerkers zich al op hun nieuwe werkplek. Vanaf eind dit jaar rollen er blauwe schoffelmachines en wiedeggen uit het pand. En in de nabije toekomst wellicht ook innovaties. Het Duitse familiebedrijf Lemken breidde in 2018 haar productassortiment uit met innovatieve schoffeltechniek door Machinefabriek Steketee uit Stad aan ‘t Haringvliet over te nemen. Nu volgt een nieuwe stap: de bouw van een nieuwe fabriek.
Reden: de wereldwijde vraag naar onkruidbestrijdingsmachines, zoals cameragestuurde schoffelapparatuur, is zo groot, dat er uitbreiding en een moderne productiefaciliteit nodig is. ‘Deze fabriek moet een belangrijke rol spelen in de omslag van chemische naar mechanische onkruidbestrijding. Bij Lemken geloven we dat landbouw voorlopig niet zonder chemie kan, maar we denken dat het wel met minder en preciezer kan’, zegt de 47-jarige Iljan Schouten, die aan het hoofd staat van de nieuwe productielocatie.
Toen Lemken in 2018 Steketee overnam was dat misschien niet zo’n verrassing. De keuze voor Dinteloord als nieuwe productielocatie wellicht wel. Waarom Brabant?
‘De fabriek in Stad aan ’t Haringvliet werd gehuurd en voldeed niet meer aan onze eisen. Bovendien wil Lemken graag een eigen fabriek. De gemeente Steenbergen is agrarisch georiënteerd, mede dankzij bedrijven als Rijk Zwaan en Cosun binnen de gemeentegrenzen. Van die laatste partij was de grond die Lemken kocht. Ook de Brabantse Ontwikkelings Maatschappij (BOM) en de Brabantse belangenbehartiger Rewin hebben geholpen. Je komt in een groot netwerk van bedrijven terecht. Het zuidwesten is een innovatieve regio, zeker op agrarisch gebied.’
Een nieuwe fabriek bouw je niet zomaar. Kun je kort beschrijven hoe zoiets in zijn werk gaat?
‘Het spannendste is dat je een fabriek bouwt voor machines die nog moet worden uitgevonden. En dat is niet iets wat consultants graag horen. Wat ik bedoel te zeggen: ligt de toekomst bij kleine autonome robotjes, grote voertuigen of een traditionele schoffelmachine? Het is gelukt om een zeer flexibele productielocatie te realiseren. De productierobots staan vastgeschroefd, maar we kunnen de hallen redelijk eenvoudig anders inrichten. Ook hebben we de mogelijkheid om het hele ontwerp te spiegelen en ernaast te bouwen. De helft van onze 5 hectare is straks bebouwd. We produceren er in eerste instantie de schoffelmachines en de nieuwe Thulit-wiedeg. Wie weet in de toekomst ook andere machines.’
Strategische productiedriehoek, leg eens uit?
‘De hoofdlocatie blijft onze fabriek in het Duitse Alpen. Ook de meeste ontwikkeling vindt daar plaats. Een stuk naar het noorden van Duitsland, eveneens pal aan de grens met Nederland, ligt onze fabriek in Haren, waar de zaaitechniek wordt geproduceerd. Dinteloord is het derde punt die de driehoek afmaakt. Met ruim twee uur reistijd kun je binnen die driehoek de drie fabrieken bereizen.’
Het ontwerp van de fabriek oogt best traditioneel. Hoe is dat binnen?
‘Het draait om het bouwen van machines, maar bovenal moet het een fijne werkplek zijn. Daar heb ik me vanaf dag één voor ingezet. Ook eigenaresse en vennoot Nicola Lemken. Zij is volop betrokken en heeft zich op dat vlak met veel details bemoeid. Denk aan Delfts blauwe accenten in het interieur van de kantoren en vergaderruimtes. Die laatste krijgen de namen van Hollandse meesters. Ook weer zo’n knipoog naar ons erfgoed. In de grote kantine komen medewerkers samen om te eten, maar ook om te ontspannen bij het dartbord. Dat soort dingen zijn belangrijk voor een goede sfeer en om nieuw personeel aan te trekken.’
En dan tussen de middag warm eten – zoals het goede Duitsers betaamt – of boterhammen van huis mee?
‘Ha, ha, dat warme eten hoef je bij een Nederlander niet mee aan te komen. Maar – serieus – een goede lunch is belangrijk. Er zijn best wat cultuurverschillen en aan de andere kant toch ook weer niet. Juist de combinatie van beide karakters brengt ons verder. Het commerciële en de durf van een Nederlander tegenover het degelijke Duitse en hun veerkracht. Die mix werkt perfect.’
Als ik je zo hoor dan is Nederland straks, in de ogen van Lemken, eigenlijk de zeventiende deelstaat van Duitsland?
‘Ja, dat is misschien wel een beetje zo. Lemken zit niet ver van de Nederlandse grens en qua karakter laten ze zich wel wat vergelijken met Limburgers. Ga je naar Haren toe, dan lijken de mensen daar veel op Drentenaren. Het cultuurverschil tussen onze Duitse en Nederlandse collega’s is kleiner dan wanneer je Alpen met München vergelijkt.’
Om even terug te gaan naar de machines: Wat voor werktuigen worden in Dinteloord binnen nu en vijf jaar gebouwd denk je: een robot of een gedragen machine?
‘Ik kijk positief-kritisch naar de ontwikkeling van robots in de landbouw. Er zijn goede initiatieven. En ook Lemken heeft samen met Krone een voertuig ontwikkeld. Maar het valt of staat met slimme machines. Werktuigen die weten wat ze doen en dat terugkoppelen. Het is mede daarom dat Lemken investeert in de Nederlandse startup Track32. Die werkten al met Steketee samen en hebben nu met Lemken een systeem ontwikkeld dat de slijtage van cultivatorbeitels meet en ziet wanneer een tand mist. De volgende stap is dat het systeem een verstopping detecteert en daarop reageert. Met die vinding – iQblue Tool Monitoring – hebben we een zilveren medaille op de Agritechnica gewonnen. De toekomst staat in het teken van deze technologie.’
Hoe past de nieuwe Thulit-wiedeg daar straks in, die jullie recent hebben geïntroduceerd?
‘Lemken richt zich in dit deel van de wereld met de divisie Crop Care ook op gangbare boeren met hoogrenderende gewassen. Denk aan aardappelen, uien en peen. Met onze eigen wiedeg hebben we naar mijns inziens een uniek product in huis dat anders is dan wat de concurrenten aanbieden. En juist gericht op deze teelten. Wat in het verleden voor een niche interessant was, wordt nu steeds breder in de sector gebruikt.’
Je zegt gangbare boeren. Is het dan wel zo logisch dat Lemken gestopt is met veldspuiten?
‘Ja, wij staan nog steeds vol achter deze keuze. Lemken is zeker niet tegen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, maar je kunt simpelweg niet overal goed in zijn. Bovendien raakt het middelenaanbod steeds verder beperkt en ontstaan meer alternatieve mogelijkheden. Naast schoffelen ook onkruidbestrijding met lasers of elektra, maar ook spot spraying. Wij kunnen dat ook. Het belangrijkste – de cameratechniek – hebben we al in eigen huis. Lemken is niet afhankelijk van de grote camera-aanbieders wereldwijd. Dat was ook een vereiste bij de overname destijds. Het is een strategische keus om ons vooralsnog te richten op de traditionele schoffeltechniek én de cameragestuurde schoffelmachine. Daar valt nog zoveel te winnen.’
Welke machine zien we niet meer terug in Dinteloord?
‘In het verleden bouwde Steketee nog weleens ‘specials’, zoals een getrokken 27 meter brede schoffelmachine op rupsen. Het vergt zoveel om zoiets te doen dat we daar vanaf zien. Dit betekent uiteraard niet dat we niet inspelen op trends en vragen uit de praktijk.’
Eerder had je het over slimme machines. In hoeverre kan de opkomst van AI-technologie de schoffelwereld veranderen?
‘Kijk, de boer is de spil in het verhaal. Die heeft zoveel kennis in huis. De ondernemer die zich het beste kan aanpassen aan de steeds extremere omstandigheden blijft boer. Ook in het veld is het continu aanpassen. De ontwikkeling van AI gaat in een rap tempo. Eigenlijk zou je een digitale tweeling van de boer moeten ontwikkelen die hem overal volgt. Als hij achterom kijkt tijdens het schoffelen; waar let hij op? Wat stelt hij anders af? Wanneer AI-modellen dat kunnen simuleren, dan kom je ergens. Dat zijn de slimme machines waar ik het over heb. De juiste competenties hebben we al in huis. Een voorbeeld: deze zomer had een Franse klant problemen met het schoffelen van zonnebloemen. De ene kant op ging het prima, de andere niet. Het bleek dat de zonnebloemen teveel schaduwwerking gaven waardoor de camera de planten niet goed zag. Binnen een paar dagen was de software aangepast, naar de boer gestuurd en hij reed weer. Die korte lijnen zijn cruciaal voor een goede ondersteuning.’
Hoe zie jij de rol van dealers in de toekomst?
‘Dat is eigenlijk aan mijn collega Hans Hoogland, verkoopleider voor Nederland. Wat ik kan zeggen is dat we trouw zijn aan onze dealers. Voor de vertegenwoordigers van mechanisatiebedrijven is het een grote opgave om van iedere machine in hun portfolio verstand te hebben. Daar ligt voor Lemken een grote verantwoordelijkheid, om hun goed bij te staan. Niet voor niets hebben we vier productspecialisten voor de gewasverzorging. Die verkopen niet, maar zijn er puur voor de praktijkkennis en technische ondersteuning. Je koopt geen stuk staal, het gaat om de meerwaarde die de machine brengt op jouw bedrijf.’
Onkruid te lijf met de Thulit-wiedeg
Lemken brengt vanaf voorjaar 2024 de nieuwe Thulit-wiedeg op de markt, in werkbreedten van 6 en 9 meter. Voor seizoen 2025 is ook een 12 meter brede versie voorzien. Het gaat om een nieuw concept, met vier balken en acht rijen tanden. ‘In plaats van ingewikkelde veercombinaties maakt deze wiedeg gebruik van een innovatieve hydraulische tanddrukverstelling, die een gelijkmatigere tanddruk over het gehele werkgebied van de tanden waarborgt. Daarnaast kan de druk tijdens het rijden traploos worden ingesteld tot vijf kilo per tand. Dat maakt de Thulit zeer geschikt voor gebruik tijdens de gevoelige stadia van jonge planten’, zo vertelt Abe Jan Stegenga van Broekens BV. Het Friese mechanisatiebedrijf nam recentelijk Lemken op in het verkoopprogramma. ‘Door de nauwkeurige en continue aanpassing aan de bodem met gelijkblijvende tandendruk is de Thulit veelzijdig inzetbaar, ook op zeer ongelijkmatige bodems en in de ruggenteelt’, stelt Stegenga. Het flexibele hydraulische systeem maakt sectiebesturing mogelijk, waarmee dubbele bewerking wordt voorkomen. Bij de constructie van het frame werd veel aandacht besteed aan een zo laag mogelijk gewicht. De bestuurder heeft tijdens het werk vrij zicht op de egtanden en dus op het werkproces.