‘Onderschat de effecten van temperatuurverhoging niet, met steeds langere periodes van droogte, maar ook verzilting.’ En: ‘Ik denk dat we al over het kantelpunt heen zijn en dat het water ons snel letterlijk tot aan de lippen staat.’ Een bijna alarmerend interview met Camiel Hoogland en Arjen Bijlsma van Hoogland BV.

Ter voorbereiding op deze Akker van het Noorden belde ik met Hoogland BV: wat houdt de akkerbouw bezig? ‘Telers zijn erg bezig met de vraag hoe de sector er over een aantal jaren uitziet en hoe ze daar op moeten inspelen’, antwoordde akkerbouwadviseur Arjen
Bijlsma. Hij gaf me namen van klanten, akkerbouwers die hier volop mee bezig zijn. Of juist nog niet. Hoogland BV zelf wilde er ook wel wat over zeggen. Zo kwam ik op de nieuwe kantoorlocatie in Leeuwarden om tafel te zitten met Arjen Bijlsma en directeur Camiel Hoogland voor een vraaggesprek.

Hoe kijkt Hoogland BV aan tegen de ontwikkelingen?

Camiel Hoogland: ‘Het ruime middelenpakket was altijd de basis waarop een akkerbouwer kon terugvallen. Die basis wordt steeds smaller, dat geeft een hoop onrust.’
Arjen Bijlsma: ‘De afbouw van middelen moet ook wel heel snel, de overheid wil het huidige landbouwsysteem, opgebouwd in vijf decennia, in vijf jaar tijd helemaal afbreken. De landbouwkundige kennis bij de overheid ontbreekt echter volledig, waardoor je scheve situaties krijgt.’
Camiel Hoogland: ‘Zeker omdat we opereren op een open markt, waarin veel landen minder strenge regels en toelatingen hanteren. Dat maakt het voor Nederlandse akkerbouwers extra lastig om op kostprijs te kunnen blijven concurreren. Maar goed, als dat de realiteit is, moet je er wat mee. Onze taak is oplossingen aanbieden.’

Camiel Hoogland

Welke oplossingen zijn dat?

Bijlsma: ‘We moeten met hulp van de bodem de plant gaan voeden in plaats van bemesten. Dat kan met het aanvoeren van dierlijke, liefst vaste mest. Met het inzetten
van groenbemesters, minder bewerkingen, minder zware machines op het land, andere bouwplannen en meststoffenkeuze. Dit kun je combineren met precisietechnieken, het gebruik van taakkaarten, op basis van weersomstandigheden bespuitingen exacter timen. En je moet meer gaan werken met gewas- en rasspecifieke toevoegmiddelen, zoals
mineralenmengsels, sporenelementen en bladvoedingsproducten. Ik denk niet dat het arrogant is om te stellen dat Hoogland in het ontwikkelen en toepassen van deze zaken al tien jaar mee voorop loopt.’

Is er de afgelopen dertig jaar roofbouw gepleegd op de grond?

Hoogland: ‘We zijn met z’n allen een bepaald economisch model ingegaan. Een van de consequenties daarvan is dat we met z’n allen die bodem behoorlijk intensief hebben gebruikt.’

En nu zeggen jullie: het moet ook anders, wij kunnen die kant ook op, maar geef ons iets meer tijd.

Hoogland: ‘Dat vinden we, maar wij bepalen het beleid niet. Hoogland BV is een handelsbedrijf dat dienstbaar is aan de landbouw. Wij willen mee vooroplopen, ontwikkelingen signaleren, oppakken en goede producten, middelen en technieken bij
onze klanten brengen. Ons voordeel is dat we ook volop actief zijn in de melkveehouderijsector en thuis zijn in de regio. Zo kunnen we als regiospecialist een spilfunctie vervullen in het uitwisselen van kennis tussen akkerbouw en melkveehouderij,
maar ook in het verbinden van beide sectoren.’

Hoe bedoelt u dat laatste precies?

Hoogland: ‘We bemiddelen en adviseren in uitruil van grond, gewas en bemesting tussen akkerbouwers en melkveehouders, waarmee de circulaire voordelen van het vroegere gemengde bedrijf weer in beeld komen. Daarnaast proberen we een kleine plus op de
prijs voor het graan uit de regio te krijgen, omdat we wat tussenschakels ertussenuit hebben gehaald. Het graan gaat rechtstreeks vanuit onze opslag naar de nieuwe fabriek in Leeuwarden, waar we het verwerken tot diverse voerproducten voor melkvee.’

Kringloop en een korte regioketen, minister Schouten zal blij zijn met u.

Hoogland: ‘Dat weet ik niet, maar ik zie wel kansen om ons regioconcept uit te bouwen. De Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) verwacht dat een kleine carbon footprint of CO2-voetafdruk een inkoopvoorwaarde wordt van supermarkten. Dan scoren
wij hoog met onze korte keten met weinig transportkilometers en straks ook chemievrije tarwe. Ik ben ervan overtuigd dat dit straks een verdienmodel wordt voor onze
akkerbouwers en dat kan best wel eens snel gaan.’

Waarom denkt u dat?

Hoogland: ‘Kijk wat er op de poolkap gebeurt met het smelten van de ijskappen, vergis je niet, dat gaat hard. Ik denk dat we al over het kantelpunt heen zijn en dat het water ons snel letterlijk tot aan de lippen staat. Overheden en marktpartijen gaan daar versneld op acteren.’

Ik hoor in de sector nog veelmensen zeggen: ach, moet het zo snel, het valt allemaal wel wat mee.

Hoogland: ‘Onderschat de effecten van temperatuurverhoging niet, met steeds langere periodes van droogte, maar ook verzilting. Die neemt in de kuststreken hier en daar al zorgwekkende vormen aan, nog even en we worden ingehaald door de realiteit. Ik denk dat de landbouw sneller moet schakelen dan ze nu denkt. Over tien jaar ziet de wereld er totaal anders uit, met heel andere teelten en nieuwe verdienmodellen.’

Een serieus verdienmodel blijft uit, reden dat LTO zich terugtrekt uit PlanetProof en ook de stekker uit Veldleeuwerik is getrokken.

Hoogland: ‘Je hebt enige overheidsbescherming nodig om duurzame landbouw van de grond te krijgen. Maar nogmaals, als de realiteit je inhaalt, gebeurt dat vanzelf wel.’

Er blijft toch wel aardappelteelt mogelijk in Nederland?

Hoogland: ‘Jawel. Maar we moeten nu wel schakelen. In waterbeheer, in veredeling, met nieuwe teelttechnieken, nieuwe rassen, weerbare bodem, eigenlijk in alles.’
Bijlsma: ‘Als je goed om je grond denkt, dan denkt je grond goed om jou. Je ziet dat telers die tien jaar geleden de omslag maakten nu in perioden van droogte hun opbrengst beter
vasthouden.’
Hoogland: ‘Als wij het teeltseizoen op de rit hebben en in juni de gewassen mooi richting de oogst groeien, dan schakelen wij al weer door naar de telers: jongens, let op, dat land komt vrij, je mag nog zoveel compost of dierlijke mest aanvoeren. En dan kijken wij alvast welk product of groenbemester op welk perceel het meest geschikt is. Dat is investeren in
de bodem.’

Arjen Bijlsma

Jullie nemen de boer bij de hand.

Hoogland: ‘Advies is de basis van ons bedrijf. Wij mogen producten leveren aan akkerbouwers omdat we iets kunnen betekenen op gebied van goede advisering en begeleiding. Dat moet voor de akkerbouwer uiteindelijk een beter bedrijfsresultaat opleveren.’

Hoe houden jullie kennis op niveau?

Hoogland: ‘De winter is onze zaaitijd, deze maanden vergaren wij onze kennis. Met lezingen en bijeenkomsten, het spreken met mensen met nieuwe inzichten, bijscholen. In het seizoen zelf experimenteren we op proefveldjes of bij klanten met nieuwe teelten, nieuwe technieken of toevoegmiddelen. En we draaien mee in diverse progressieve
projecten.’

Schakelen jullie ook over op groene middelen?

Hoogland: ‘Zowel bij de gangbare chemiereuzen als daarbuiten komt er een groene middelenstroom op gang. Maar er zit nog veel spul tussen dat niet zo goed werkt. Daar zijn we kritisch op, we moeten niet van chemie naar magie gaan.’

Zijn de akkerbouwers in Noord- Nederland er klaar voor?

Bijlsma: ‘Er is nog een hele groep die in beweging moet komen. Laatste zei een boer: jij moet ervoor zorgen dat we voldoende middelen houden, zodat ik volle bak kan spuiten. Dan zeg ik: hou er dan meteen maar mee op, die tijd is voorbij. Het zou mij niks verbazen dat chemie straks alleen nog is toegestaan als laatste redmiddel, boeren mogen dan alleen nog spuiten op recept.’
Hoogland: ‘We staan echt voor een hele serieuze uitdaging met z’n allen.’

De voerfabriek van Hoogland BV in Leeuwarden verbindt de akkerbouw- en melkveehouderijsector in Noord-Nederland met elkaar. Foto: Marcel van Kammen.
Vorig artikelDruk op de ketel
Volgend artikel‘Met de natuur meeboeren is een zoektocht’