Voor de derde maal sprak macro-econoom Edin Mujagic in het Abe Lenstra-stadion in Heerenveen, tijdens een bijeenkomst van kenniscoöperatie Niscoo. De rentestanden in Europa en de Verenigde Staten zijn de rode draad door de monetaire masterclasses van deze bevlogen spreker. ‘Na een ongekende stijging van de rentepercentages volgde een ongekend snelle daling’, toont Mujagic. ‘Dat lijkt mooi, maar het betekent pijn voor de lange termijn.’
Het ontbrak Mujagic, werkzaam bij beleggingsfonds Hoofbosch, wederom niet aan actualiteiten. Na zijn vorige optreden in november 2022, heeft het monetair beleid zich verrassend ontwikkeld. ‘Het is lastig om veranderingen in de wereldgeschiedenis te zien wanneer je er zelf middenin zit.’ De in voormalig Joegoslavië geboren econoom weet dat als geen ander, toen hij op vijftien jarige leeftijd met oorlog in zijn thuisland Bosnië werd geconfronteerd. ‘We worden – ook vandaag de dag –geconfronteerd met onwerkelijk nieuws. Het loont om een stap achteruit te doen en het geheel nog een keer te bekijken. Je gaat het soms pas bij je tweede indruk zien.’
Economische wetten
Met die opmerking doelt de ‘volkseconoom’ op de ontwikkeling van het rentebeleid in zowel Europa als de VS. ‘We zien de kortetermijnrente dalen, na een hevige maar kortdurende stijging. Logischerwijs verwacht je dan dat de langetermijnrentes ook dalen. De praktijk is dat dit niét het geval is. Dat gaat tegen de economische wetten in.’ Om te kunnen begrijpen waarom dit gebeurt, raadt Mujagic aan het stapje terug te doen. ‘De hogere langetermijnrente betekent feitelijk: We zien als financieringspartijen een onzekere toekomst en hebben minder vertrouwen, waardoor we onze risico’s meer indekken.’
‘Er komt een moment waarop de euro voor Nederland niet langer interessant is’
Gedeelde schulden
De reden om de langetermijnrente te laten stijgen aan beide kanten van de Atlantische oceaan is nog altijd de te hoge inflatie. Binnen de Europese Unie zorgt dat voor diepe verdeeldheid tussen lidstaten. ‘Inflatie is de grootste vijand van een economie, tenzij je als land een enorme staatsschuld hebt en dat zijn er veel. Voor hun is inflatie je grootste vriend. Van de twintig eurolanden is Nederland het enige land dat zijn zaakjes op orde heeft en daarmee in potentie de grootste pijn te verduren krijgt.’ Minder sterke lidstaten sturen aan op gedeelde schulden’, licht Mujagic toe. ‘Voor landen als Frankrijk, Italië en zelfs Duitsland is dat positief, maar voor Nederland kan het desastreuze gevolgen hebben.’ Het frustreert hem dat de EU klaarblijkelijk niets heeft geleerd van haar eigen monetair beleid gedurende de laatste zes decennia. ‘Het is alsof de dokter je niet adviseert om te stoppen met roken, maar om een ander merk sigaretten te proberen.’
Pensioenreserves
Veel landen kampen met een torenhoge staatsschuld. In Duitsland bedraagt de schuld 60 procent van de totale economie. In de VS is dat 100 procent. Toch ziet Mujagic dat niet overal als een acuut probleem. Sterker nog, het beleggingsfonds waar hij voor werkt investeert juist veel in Amerikaanse bedrijven. Om die keuze te kunnen onderbouwen toont hij de pensioenreserves per land. Daaruit blijkt dat Amerikanen maar liefst 37,8 triljoen dollar (130% van het BBP) op hun spaarrekening hebben staan, terwijl die reserves in Duitsland of Frankrijk nauwelijks iets voorstellen.
Hij legt uit: ‘Met een sterk toenemende vergrijzing wordt dit onderwerp steeds relevanter. Nederland staat er wat dat betreft beter voor. Ook hier hebben mensen relatief veel spaargeld. Zet je dat af tegen het huidig begrotingstekort, dan kun je stellen dat in feite geen sprake van een tekort is.’ Het traditionele systeem, waarbij de premies van de werkenden het pensioen van de gepensioneerden opbrengen, is volgens Mujagic in de toekomst niet meer haalbaar. ‘Zeker niet met in het achterhoofd het delen van schulden, waar de EU op aanstuurt. Er komt een moment waarop het voor Nederland niet langer interessant is om in de euro te blijven. De huidige afspraken – in het verdrag van Maastricht – verplichten ons om dan ook uit de EU te stappen. Ik weet niet of Nederland zich dat kan veroorloven.’
Inflatie niet verslagen
Het is zowel de Amerikaanse centrale bank FED als de Europese evenknie ECB gelukt om de inflatie terug te brengen van tien naar drie procent. ‘Van drie naar twee is veel moeilijker dan die eerste stap’, aldus Mujagic. ‘Mijn verwachting is dat het cijfer tussen de drie en vier procent blijft schommelen. Je kunt denken; dat is niet veel, maar het is nog altijd het dubbele van wat we gewend waren. Bedrijven kunnen niet anders dan dit doorberekenen in hun kostprijs, waardoor de economie afkoelt. Daarnaast zijn er hoge rentes die voor minder investeringen zorgen én indirect een afname van de werkgelegenheid.’
Naar zijn inzicht zijn de centrale banken daarom te vroeg gestopt met het verhogen van de kortetermijnrentes. ‘Ze waanden zich de overwinnaars, terwijl de strijd nog gaande was. Zelfs de systemen van de FED toonden dat aan! Door de bevolking is er nauwelijks pijn gevoeld, terwijl dat volgens mij wel nodig is. Liever een kortdurende, hevige pijn dan een zachtere maar langdurende pijn op de lange termijn. Zo’n lage rente lijkt leuk, maar de pijn voel je later.’
Rente in afgelopen 500 jaar gedaald
Mujagic is als macro-econoom niet alleen bezig met het analyseren van de huidige economische situatie, maar ook met de monetaire historie. Aan de hand van historische data toont hij een dalende trend in de rentestanden. Paul Schmelzing, werkzaam bij de Bank of England, zette 700 jaar aan rentedata op een rij, die feilloos aantoont dat de rente jaarlijks met 0,0196% afneemt. Hoofbosch, het beleggingsfonds waar Mujagic voor werkt, zette 500 jaar aan Nederlandse rentedata op een rij. Ook daaruit komt een trend van dalende rentepercentages rollen. ‘Wat wél omhoog gaat is de innovatiecyclus’, zegt hij. ‘De eerste industriële revolutie had zo’n zestig jaar nodig om zich te voltooien, terwijl de zesde, huidige cyclus naar schatting maar vijfentwintig jaar nodig heeft om te voltooien. Deze innovatiekracht zorgt ervoor dat we ook de economische uitdagingen het hoofd kunnen bieden.’
Nadelen van subsidies
Mujagic beseft als geen ander dat het door hem geschetste beeld verre van rooskleurig is. Toch ziet hij wel degelijk licht aan de horizon. ‘Zeker in Nederland zijn ondernemers innovatief van karakter en intrinsiek gemotiveerd om de geboden problemen het hoofd te bieden. Boeren weten dat als geen ander. Ze hebben te maken met fluctuerende opbrengsten, het weer en een wispelturig overheidsbeleid, om maar wat te noemen. Dat is niet overal in Europa een gegeven. Wanneer je bent opgevoed met het idee dat de overheid altijd een vangnet gereed heeft, leer je niet om op eigen benen te staan. Het is niet goed wanneer er nooit iemand failliet gaat.’
Een voorstand van subsidies is de econoom dan ook niet, waarmee de Europese landbouw nu doorspekt is. ‘Subsidies hebben als nadelig neveneffect dat ze de vrije markt- en concurrentiewerking verstoren. Juist deze twee factoren realiseren een hogere productiviteit en daarmee dalende kosten. De agrarische sector is daar als geen ander het voorbeeld van.’