Aan de ene kant contractprijzen voor consumptieaardappelen die de pan uitrijzen. Aan de andere kant een duidelijk lagere pootgoedoogst. Het is duidelijk dat de pootgoedprijs flink gaat stijgen dit jaar. Voor de lange termijn onderzoeken pootgoedhuizen en verwerkende industrie hoe te komen tot een nieuw evenwicht. ‘We zullen op een andere manier afspraken moeten maken over prijs- en teeltrisico’s.’

Er is dit jaar veel te weinig pootgoed om alle afzetmarkten te kunnen bedienen. Een pootgoedteler die niet verder kijkt dan morgen, zal denken: dat is goed nieuws. Veel vraag, weinig aanbod: dat kan alleen maar een hogere prijs betekenen. Daar zijn de directeuren van de handelshuizen HZPC, Agrico en Stet in de interviews op pagina 6 en 7 ook kraakhelder en eensgezind over: de pootgoedprijs zal fors stijgen. Hoeveel? Daar doen ze geen uitspraken over, anders dan dat het in verhouding moet staan tot de contractprijzen die voor consumptieaardappelen worden geboden. Of dat het recht moet doen aan de gestegen kostprijs en risico’s in de pootgoedteelt. Maar op de lange termijn zijn er wel zorgen over de onbalans die is ontstaan tussen de pootaardappel- en consumptieaardappelteelt. Ze zijn tot elkaar veroordeeld en dat besef is inmiddels duidelijker dan ooit. Elk pootgoedhandelshuis denkt dan na en bespreekt met zijn afnemers hoe het verstoorde evenwicht, dat structureel lijkt te zijn, hersteld kan worden.

15% minder pootgoedoogst

De pootgoedoogst valt flink tegen dit jaar. De schattingen lopen uiteen, maar veelgehoord is een opbrengstdaling van 15% ten opzichte van vorig jaar. Tegelijkertijd is het areaal ook met ongeveer 6% gedaald in Nederland, waarbij de prognose is dat dit in andere landen nog meer is. Die areaaldaling heeft alles te maken met de opschaling van de aardappelverwerkende industrie die is geconcentreerd in Nederland, België en Noord-Frankrijk. Meer fabrieken, meer verwerkingscapaciteit, dus meer honger naar consumptieaardappelen om die chips- en fritesfabrieken te vullen. Dat vertaalde zich begin dit jaar al in veel hogere contractprijzen voor de oogst van 2023. Veelal 30 tot 40% hoger, maar in sommige gevallen was er zelfs sprake van een plus van 50%. Daardoor zijn er meer consumptieaardappelen geteeld dit jaar.

Kostprijs € 3.500 hoger

Tegelijk met de lagere pootgoedoogst nu, is de afgelopen paar jaar de kostprijs van pootgoed flink gestegen met omgerekend € 3.000 tot € 3.500 per hectare. Elke pootgoedteler is meer kwijt aan personeel, gewasbeschermingsmiddelen, brandstof, grond, bouwkosten voor bijvoorbeeld aardappelbewaarplaatsen en niet te vergeten de hogere rente. Egbert de Vries, pootaardappelteler in het Groningse Kantens en voorzitter van het bestuur van de vereniging HZPC, wijst alleen al naar de gestegen gewasbeschermingskosten. ‘De prijs van gewasbeschermingsmiddelen is in de meeste gevallen harder gestegen dan de inflatie. Daar komt nog eens bij dat we ook meer middelen moeten gebruiken. Voor bestrijding van phytophthora had mijn vader vroeger aan een halve liter Shirlan per week genoeg. Nu moet ik het hele seizoen twee middelen inzetten die beiden een hogere prijs per hectare hebben. Verder zorgt de hoge virusdruk voor hogere kosten van luizenbestrijding. Daarbij heb ik altijd de volle dosering olie nodig en elke twee weken een luizendoder.’

Meer teeltrisico’s 

Minder poters, een hogere kostprijs, maar óók nog eens een hoger teeltrisico. Dat heeft allemaal te maken met de klimaatverandering. Het weer is extremer geworden. Perioden met langdurige hitte, droogte en natte perioden dienen zich steeds vaker en intenser aan. De kletsnatte afgelopen weken zijn daar een duidelijk voorbeeld van. Dat heftigere weer heeft niet alleen een directe invloed op de groei, opbrengst en oogstzekerheid, maar zorgt vaak ook voor een hogere ziektedruk, waar Egbert de Vries hiervoor op wijst.

Nieuw evenwicht

Op de pagina’s 6 en 7 staan interviews met de directeuren van drie belangrijke pootgoedhandelshuizen. Daarin uiten zij alle drie hun zorg over de in hun ogen structureel ontwrichte verhouding tussen consumptie- en pootgoedteelt. ‘We zullen op een andere manier afspraken moeten maken over prijs- en teeltrisico’s’, zegt bijvoorbeeld Gerard Backx van HZPC. Jan van Hoogen van Agrico zegt: ‘Het pootgoedareaal staat structureel onder druk.’ En Peter Ton van Stet: ‘Vanuit Nederland kunnen we niet meer alle markten bedienen, dat is wel structureel.’

Duidelijk is dat er momenteel hard wordt gezocht naar en gepraat over een nieuw evenwicht tussen de pootaardappelhandelshuizen en de aardappelverwerkende industrie. Hoe dat er uit gaat zien, blijft vooreerst nog gissen. Nu is dat bijvoorbeeld ook afhankelijk van de vraag of en hoe de vele consumptieaardappelen, die in Zuidwest-Nederland, delen van België en Noord-Frankrijk nog in de grond zitten, nog kunnen worden gerooid. Feit is dat beide partijen elkaar nodig hebben. Waarbij ze natuurlijk geen prijsafspraken kunnen maken; de Europese mededingingsautoriteit zal dat nooit toelaten. Tot slot: pootgoed zal dit jaar fors meer opbrengen dan vorig jaar. Gezien de gestegen kosten en risico’s is dat voor de korte termijn in ieder geval een mooi vooruitzicht.

 

HZPC: ‘Verstoord evenwicht vraagt om structurele oplossing’

CEO Gerard Backx van HZPC: ‘Kunnen we met de verwerkende industrie niet afspraken maken over prijs- en teeltrisico’s?’

‘Het huidige tekort aan pootgoed is best uniek. Een fluctuatie van 10 tot 15 procent meer of minder aan productiezijde zijn we gewend. Maar nu zitten we daarboven als je naar de potermaten kijkt.’ Gerard Backx, CEO van HZPC, wijst naast areaalkrimp en lagere opbrengst op een ander probleem: de grovere sortering. ‘Bij het ene perceel zien we een mooie opbrengst en een fijne sortering, maar bij dezelfde teler op andere percelen lagere opbrengsten en een grovere sortering. Dat heeft allemaal te maken met het bijzondere voorjaar.’

 

Wat betekent dit voor HZPC? 

‘In december 2022 en januari 2023 kwam de aardappelverwerkende industrie met fors hogere contractprijzen voor de consumptieteelt. Zo’n stap hebben we nooit eerder gezien en ook nooit rekening mee gehouden. Stel, je bent akkerbouwer met 100 hectare en je teelt 50 hectare pootgoed en 50 hectare consumptieaardappelen. Dan kan ik me bij de voorgeschotelde consumptieprijzen goed voorstellen dat hij dacht: laat ik dit jaar eens 70 hectare consumptieaardappelen en 30 hectare poters telen. Zeker omdat met die geboden prijzen de financiële hectareopbrengst soms wel € 3.000 tot € 4.000 hoger uitkomt dan bij pootgoedteelt.’

 

Hoe ga je het schaarse aanbod verdelen?

‘De discussie die we nu vooral voeren met onze afnemers is: hoe ver kun je gaan met de bovenmaat? Er zijn overzeese landen die een harde importeis hebben van bijvoorbeeld maximaal 55 millimeter. Dat betekent dat die landen minder pootaardappelen krijgen: wat er niet is, kan niet geleverd worden. In Europa mogen wel alle maten worden verkocht en onder voorwaarden mag je als consumptieteler de aardappelen die je hebt geoogst en die in de schuur blijven liggen volgend jaar in de grond stoppen als pootaardappel. In pootgoedland Nederland mag dat trouwens niet.’

 

Is het huidige tekort aan pootgoed een structureel probleem?

‘Het verstoorde evenwicht tussen de pootgoedindustrie en de vraag aan consumptiezijde is structureel. En dat vraagt om een structurele oplossing. Daar praten we nu over met de verwerkende industrie. Kunnen we niet op een andere manier afspraken maken over prijs- en teeltrisico’s?’

 

Gaat dat leiden tot meer integratie? Tot een situatie waarbij de verwerkende industrie zelf pootaardappelen gaat telen?

‘Eerlijk gezegd weet ik dat niet. Het gebeurt in bepaalde mate in bijvoorbeeld delen van Amerika, Engeland en Rusland, maar dat gebeurt vooral omdat er geen andere keuze is. Zelf denk ik dat pootgoedteelt echt niet de corebusiness van de aardappelverwerkende industrie is en ook niet wordt.’

Agrico: ‘Verdeel en heers en veel meer geld vragen’

Jan van Hoogen: ‘Tegen iedereen hebben we gezegd: we hebben veel te weinig pootgoed en je zult veel meer moeten betalen.’

‘Het wordt verdeel en heers en veel meer geld vragen.’ Dat is het hele korte antwoord van Jan van Hoogen, directeur van Agrico, op de vraag wat het huidige tekort aan pootgoed voor zijn bedrijf betekent. Voor de binnenkort afzwaaiende Van Hoogen is dit zijn 35e seizoen en hij wordt niet nerveus van de huidige situatie. ‘Vorig jaar ging alles vanzelf en dacht iedereen dat de bomen tot in de hemel groeiden. Maar ook nu weer blijkt dat er altijd wat is in de aardappelteelt en -afzet.’

 

U doet er bijna luchtig over, maar hoe gaat Agrico nu om met het huidige tekort aan pootgoed?

‘Ons antwoord aan iedereen die zegt meer pootgoed te willen hebben is: dat kan gewoon niet. We moeten dus in gesprek met onze afnemers. Neem Algerije, die nam bij ons vorig jaar 40.000 ton pootgoed af, dat zal dit jaar maar 20.000 ton zijn. Met de fritesindustrie hebben we langjarige afspraken, daar zijn we nu mee in gesprek. Onlangs hadden we bij Agrico de rassenshow waar de hele wereld op af kwam. Tegen iedereen hebben we gezegd: we hebben veel te weinig pootgoed en je zult veel meer moeten betalen.’

 

Is dat het enige; meer betalen?

‘Nee, de gesprekken gaan ook over het eventueel accepteren van een grovere sortering. Maar veel overzeese landen hanteren een hele strikte importeis van maximaal 55 millimeter. Tegen afnemers in Egypte hebben we gezegd: kunnen jullie dat niet oprekken? Daar was het korte antwoord: dat gaan we niet doen, punt! Maar we hebben te maken met een veel grovere maatvoering dan normaal. Bij rassen waar de maatvoering normaal voor zeker 80% onder die 55 millimeter valt, is dat dit jaar maar voor de helft of soms nog minder. Als we een normale opbrengst hadden gehad en geen daling van het areaal hadden we gewoon kunnen leveren. Tegelijkertijd denk ik dat de vraag aan de consumptiekant minder zal uitpakken dan aanvankelijk gedacht. In bijvoorbeeld het westen van België zit nog 20% van de consumptieaardappelen in de grond. Daar zit nu echt de pijn hoor.’

 

Hoe structureel is het huidige tekort?

‘Nou, het pootgoedareaal dat onder druk staat, lijkt me wel structureel. De fluctuatie in de opbrengsten zal altijd blijven. Vorig jaar verkochten we als BV Nederland een recordhoeveelheid pootaardappelen aan het buitenland. Dit jaar zal er 200.000 ton minder weggaan voor de export. Maar volgend jaar is er een nieuwe ronde met nieuwe kansen en beginnen we weer bij nul.’

 

Stet: ‘Telers structureel € 3.000 tot € 3.500 per hectare meer betalen’

Directeur Peter Ton van Stet: ‘Maar ik wijs er wel op dat er zich langzaam een ramp voltrekt op de consumptiemarkt. Er zit gemiddeld nog 10 tot 20 procent van de consumptieaardappelen in de grond.’

‘Het kwam bijna nooit voor dat er werd gevochten om poters. Maar nu moeten we ons maximaal stretchen om iedereen met pootgoed te bedienen. In zekere zin is de situatie best uniek, al was 1998 ook een jaar met tekorten vanwege wateroverlast.’ Aan het woord is directeur Peter Ton van aardappelhandelshuis Stet in Emmeloord. Hele grote zorgen maakt hij zich niet. ‘Er komt wel een nieuw evenwicht, want de pootgoedteelt en de consumptieteelt hebben elkaar nu eenmaal nodig.’

 

Hoe ga je als Stet om met huidige tekortsituatie?

‘Dat begint met een open en transparante houding naar onze afnemers. Dat doen we altijd al, maar nu blijkt hoe belangrijk dat is. Als je ze in het voortraject hebt meegenomen, is het huidige tekort nog steeds onaangenaam, maar geen verrassing. We moeten duidelijk aangeven wat we wel of niet voor ze kunnen betekenen. Voor sommige exportmarkten hebben we geen meerjarige afspraken, dus daar gaat dan wat minder naar toe. Maar met producenten van frites, chips en bedrijven in de grootverpakking hebben we wel meerjarige afspraken. Daarbij zul je een groot hart moeten hebben en rassen uit het buitenland, nieuwe rassen of zelfs rassen van je concurrent moeten inzetten om het tekort zoveel mogelijk te verkleinen. Dat laatste is bij ons nu niet het geval, maar is in het verleden wel gebeurd.’


Is het huidige tekort structureel?

‘Nee, niet mondiaal. Maar wel structureel is dat we niet meer vanuit Nederland alle markten kunnen bedienen.’ 


Wat betekent dit voor de pootgoedprijs voor telers?

‘Je ziet nu al dat de verwerkende industrie bereid is een betere prijs voor pootgoed te betalen. Vroeger betaalde de export beter, maar dat is nu echt aan het kantelen. Ik denk dat landen als Denemarken, Schotland en de Franse regio Bretagne zich meer en meer zullen gaan richten op de exportmarkten. Die zitten gewoon verder weg van de verwerkende industrie. Die vind je vooral in Nederland, België en Noord Frankrijk.’


Maar geef eens concreet aan wat dit betekent voor de prijs?

‘Het spel is volop op de wagen. Het besef bij onze afnemers is er wel dat de kostprijs en het risico van de pootgoedteelt dusdanig is toegenomen dat er een hogere prijs voor betaald moet worden. Telers moeten structureel € 3.000 tot € 3.500 per hectare meer hebben dan in 2020. Maar ik wijs er wel op dat er zich langzaam een ramp voltrekt op de consumptiemarkt. Er zit gemiddeld nog 10 tot 20 procent van de consumptieaardappelen in de grond. Bij sommige consumptietelers is dat zelfs nog meer. Van een hype, zoals die zich afgelopen zomer aftekende op de consumptiemarkt, is dan ook geen sprake meer.’

Vorig artikelGrond Noord-Nederland in trek, akkerbouw kooplustig
Volgend artikel‘Landbouw schreeuwt om plan met uitvoeringskracht’