Neem grondanalyses per perceel, voer deze in en creëer op basis daarvan de precies passende vloeibare ureummeststof voor het volgende groeiseizoen. En dan niet voor hoeveelheden van minimaal 30 ton, maar afgemeten op de benodigde hoeveelheid tegen een passende kostprijs. ‘Het klinkt te mooi om waar te zijn en toch realiseren we dat hier in Leeuwarden vanaf komend voorjaar’, zegt Camiel Hoogland.

Hoe passender de bemesting, hoe hoger de kans op de best mogelijke oogstresultaten.

‘Ja, bijna te mooi om waar te zijn’, mijmert Camiel Hoogland. ‘Een sprookje’, vult zijn collega Arjen Bijlsma van Hoogland BV aan. Samen met Maurice Olthuis van Agro-Vital staan ze op hun terrein in Leeuwarden de nieuwe installatie te bewonderen. Nou ja, bewonderen: van de buitenkant is niet veel meer te aanschouwen dan een zeecontainer met daarin een mengketel van 1.500 liter, aangevuld met verschillende apparatuur. En daaromheen leidingwerk, voorraadvaten met verschillende meststoffen en verschillende IBC’s, buffervaten die 3.000 liter product kunnen opvangen van de te produceren ureummeststoffen op maat. Want dat is wat de beide bedrijven voornemens zijn te realiseren en waarmee ze vanaf komend voorjaar de boer opgaan.

‘Telers zoeken gericht naar het meer en beter toepassen van passende meststoffen’

‘Akkerbouwers en melkveehouders zoeken steeds meer naar gericht toepassen van passende vloeibare meststoffen’, vertelt Camiel Hoogland. ‘Wij leveren ook al jaren vloeibare ureummeststoffen, onder andere in samenwerking met Agro-Vital. Maar wat je eigenlijk wilt is een op maat samengestelde meststof, uniek voor elk perceel en gewas. Gebaseerd op grondanalyses en kennis van de vorige en opvolgende gewassen. Dat kun je nu ook wel laten uitvoeren, maar alleen in grotere hoeveelheden. 30 ton vaak, omdat dat de grootte is van een tankauto met vloeibare meststof en die heeft maar één compartiment. Zo’n hoeveelheid is natuurlijk niet afgestemd per perceel, terwijl dat juist is waar de meerwaarde te behalen valt.’

Batch van 1.000 liter

Ook met het blote oog is het waar te nemen: vloeibare meststoffen bestaan voor een groot deel uit water. Regionale productie bespaart op het transport van dit water.

Om dat te realiseren, gingen de mannen van Hoogland enkele jaren geleden al in gesprek met Jan Feersma Hoekstra van Agro-Vital. Die verzekerde hen dat de techniek gereed was. De covid-periode hield daarna de boel een tijdje op, maar anderhalf jaar geleden werd het initiatief serieus opgepakt. Een machine is aangekocht en Agro-Vital draaide er proeven mee.

‘We zijn nog steeds in ontwikkeling, maar de machine is praktijkrijp’, zegt Olthuis overtuigd. We kunnen hiermee bijna voor alle wensen en benodigdheden een batch van minimaal 1.000 liter op maat maken. Daarmee doet de machine eigenlijk precies hetzelfde wat er bij de grote producenten gedaan wordt, met het belangrijke verschil dat het op veel kleinere schaal gebeurt en daarmee echt op perceelsniveau kan worden aangeboden.’

Besparen op transport

Meststoffen op ureumbasis in kleine batches, op basis van grondanalyses, klaar gemaakt voor elk specifiek perceel. Het klinkt als een mooie, maar ook als een dure methode. ‘Misschien klinkt dat zo, maar dat is het niet’, stelt Arjen Bijlsma. ‘Vloeibare ureummeststoffen behoren traditioneel wel tot de duurdere soort in aanschaf, maar leveren ook aantoonbaar betere resultaten. Het is een efficiëntere meststof dan korrels en de benutting is duidelijk hoger. Belangrijker voor deze nieuwe installatie die wij in gebruik nemen, is dat we fors besparen op transport. Elk transport met ureum-meststof kost nu elke keer ook serieus geld. Dat besparen we straks en hoeven we niet in de kosten van het product door te berekenen.’

Camiel Hoogland vult hem aan: ‘Zo’n meststof bestaat voor een groot deel uit water en dat komt ook in Leeuwarden wel uit de kraan. Onze overtuiging is dat de kosten niet hoger hoeven te liggen. Daar gaan we vol voor. Binnen ons bedrijf werken we al met premixen voor melkkoeien op basis van grondstoffen uit de regio. Ook maken we mineralen op maat. Meststoffen op maat is iets wat daarbij past. Net als de productie in de regio zelf. Het verkleint de footprint en daarmee de CO₂-impact. Dat sluit helemaal aan op waar telers ook meer en meer op moeten sturen.’

Dat is ook de insteek die Bijlsma zo aanspreekt: ‘Elk jaar, in januari en februari, zitten wij bij telers om tafel om het bemestingsplan mee op te stellen en door te spreken. Dan pakken we de grondanalyses er ook bij. Dat zal in 2024 niet anders zijn, maar nu kunnen we wat extra’s bieden. Op basis van die grondanalyses en de wetenschap wat waar geteeld wordt, kunnen we de bemesting finetunen. Al je bijvoorbeeld op een pootgoedperceel iets minder talvorming hebt, heb je iets meer startfosfaat nodig. Dat kun je nu heel gericht in kleine hoeveelheden aanbieden. Naast dat ik ervan overtuigd ben dat dit echt in een behoefte voorziet, is het ook mooi om dit te kunnen bieden. We laten zien niet stil te zitten en mee te bewegen met de wensen en behoeftes die de moderne teler vraagt. En het is uniek in Nederland, zulke maatmeststoffen in deze kleine hoeveelheden kunnen maken. Best kicken dat wij daarmee nu de boer op kunnen.’

Kwaliteit monitoren essentieel

Valkuilen en belemmering zijn er desalniettemin ook. Zo kunnen niet klakkeloos alle stoffen die ‘extra’ nodig zijn, toegevoegd worden aan de basis ureummeststof. ‘Je moet het bijvoorbeeld ook bij alle temperaturen in vloeibare vorm kunnen bewaren. Het vergt nog meer testen en uitproberen om dat voor alle toepassingen goed scherp te krijgen’, licht Olthuis toe. Hij noemt kwaliteitsmonitoring daarbij essentieel en een belangrijke uitdaging. ‘De grondstoffen die we gebruiken moeten onberispelijk zijn. Maar ook het zuiver toedienen en zorgvuldig kiezen van de juiste gewichten van grondstoffen en toevoegingen. Dat komt heel precies en vraagt nog best wat uitdagingen in de logistiek.’

Het is ook om die reden dat dit eerste seizoen, vanaf komend voorjaar, hooguit een handvol telers kan worden beleverd met de kleine hoeveelheden vloeibare maatmeststoffen. ‘Het moet van het begin af goed gaan’, zegt Camiel Hoogland. ‘Door eerdere testen hebben we volop vertrouwen dat dat kan, vanaf komende voorjaar gaan we voorzichtig beginnen in de praktijk. Wij zijn er dan klaar voor om verder op te schalen de komende jaren. Tenminste, als de telers er ook klaar voor zijn. Daar ben ik eigenlijk wel van overtuigd. Met nieuwe toepassingen bezig zijn, geeft sowieso al extra energie. Hopelijk kunnen we dat in het veld overbrengen.’ 

Vorig artikel‘Best of both worlds’ op akkerbouwbedrijf Keijzer
Volgend artikel‘Een fabriek voor machines die we nog moeten uitvinden’