‘Er gaat de komende tien jaar veel veranderen in de Nederlandse akkerbouw’, voorspelt Rutgher Steenbeek, branchespecialist akkerbouw bij Countus. Zijn advies aan de boeren: meebewegen! De visie van Countus op de toekomst van de akkerbouw, geserveerd in kleine hoofdstukjes.
Het moet anders
‘Het door de politiek uitgezette landbouwsysteem van meer, groter, efficiënter en goedkoper heeft ons veel gebracht. Maar het is doorgeslagen naar te intensief, te veel monocultuur en afname van biodiversiteit. We zien bodemverdichting, verstoorde waterhuishouding, grondgebonden ziekten en plagen. Niet voor niets zijn de opbrengsten van een aantal gewassen de laatste jaren eerder licht af- dan toegenomen. Daar moeten we dus wat aan doen.’
Wie moeten er wat aan doen?
‘Het is oneerlijk om de rekening eenzijdig bij de landbouw neer te leggen. De politiek heeft de weg naar intensivering zelf ingezet, banken en wij als periferie hebben er volop aan meegewerkt en de consument betaalt procentueel maar heel weinig voor voedsel. We zullen de omslag naar een andere manier van werken dus ook met z’n allen moeten realiseren en betalen.’
Wat moet de rol van de overheid daarin zijn?
‘De overheid kan ondersteunen met subsidies, gunstiger fiscale ondersteuningsmaatregelen, minder regelgeving en ruimte geven aan innoverende boeren.
Verdieping met regionale cijfers
Countus wil de komende tijd nog meer focussen op cijfers uit de regio. ‘Dus dat dat we per gebied cijfers en informatie verzamelen, dat we ook per gebied de analyse maken en dat we tot op cijfers regionaal cijfers in de database krijgen’, zegt Rutgher Steenbeek. De organisatie denkt daarmee een verdiepingsslag in de advisering naar akkerbouwers te kunnen maken. ‘Een akkerbouwer in de Veenkoloniën is niet geïnteresseerd in hoe een Friese of Flevolandse akkerbouwer draait, maar wel waarom zijn buurman het onder dezelfde omstandigheden beter doet dan hij. Die analyse willen we straks per streek maken.’
Niet saneren. Dat is geld wegbrengen dat nooit meer terugkomt, zonder dat je het duurzaamheidsprobleem oplost. Met innovatie help je de sector problemen op te lossen, terwijl je de sector ook sterker maakt ten opzichte van je concurrent. Banken zullen in mijn ogen weer mogelijkheden moeten krijgen om meer te gaan financieren op vermogen in plaats van rentabiliteit, anders loop het daar vast. En de consument moet open staan voor een eerlijkere prijs. Dat blijft een lastige, maar het moet wel, desnoods met hulp van de politiek. Nieuwe verdienmodellen worden alleen een succes als niet alleen de landbouw, maar de hele samenleving verduurzaamt en hieraan meebetaalt.’
Wat kunnen boeren anders doen?
‘De weg naar bouwplanextensivering, minder gewasbescherming, meer precisielandbouw, ecoploegen, niet-kerende grondbewerking en vergroening is door een aantal boeren al ingezet. Er kan nog meer gebeuren. In Engeland zag ik recent proeven op akkerbouwbedrijven waar ze, om de bodem te sparen, rijden met meerdere kleine, gerobotiseerde machines in plaats van één grote conventionele machine. Dat soort ontwikkelingen krijgen we in Nederland ook. Met onder andere de strokenteelt gaan we die kant al op, kleinere machines en robotisering. Voor dit soort ontwikkelingen moet je wel open staan als teler. Het levert ook voordelen op. Met extensiever telen verbeter je de grond, waardoor kilo-opbrengst en kwaliteit van alle gewassen ook verbetert. Daarnaast zullen er toekomstige verdienmodellen ontstaan rondom gewassen die stikstof en CO2 vastleggen.’
Is bovenstaande financieel haalbaar voor boeren?
‘Nee, op dit moment nog niet. Een sigarendoosberekening van ons op basis van een voorbeeldbouwplan met 1 op 4-rotatie in Flevoland leert dat de stap van intensief naar extensief op 100 hectare dit bedrijf ruim € 60.000 saldo per jaar kost. Je levert consumptieaardappelen in en daar ga je granen of eiwitgewassen voor terugzetten, dat kost je gemiddeld € 600 per hectare. Dat geld hebben akkerbouwers niet. Maar ik zeg dan: kijk als boer goed naar de ontwikkelingen om je heen en probeer daar in je bedrijfsvoering wél in kleine stapjes naar toe te werken. Je kunt niet van de vloer op de zolder springen, maar wel zorgen dat je elk jaar een paar treden hoger op de ladder komt.’
Ziet u meer bedreigingen?
‘We krijgen een verziltingsprobleem. Ik hoor van boeren in studiegroepen die beregenen met grondwater dat ze in warme zomers soms al zilt water pompen. Als je straks aardappelen niet meer kan beregenen, dan is dat wel een probleem. Daar moet je nu al op anticiperen. Kijken naar andere gewassen. Maar ook met watergebruik. Fertigeren wordt in de toekomst gemeengoed in de akkerbouw. Dus overdag niet meer die kanonnen erop, maar heel gedoseerd water en bemesting geven. Je onttrekt veel minder water en brengt vocht en meststoffen preciezer en direct opneembaar bij de plant waardoor je veel minder waterverdamping hebt, maar ook minder verlies van meststoffen.’
Gaan er teelten verdwijnen?
‘Nederland is ontzettend goed in veredelen, met pootgoed is Nederland de top van de wereld. Dat geldt ook voor bloembollen en zaden, dat zijn wereldwijd exclusieve producten. Daar moet je niet in gaan snijden, want dan gooi je echt goud weg. Daarnaast heb je een aantal massateelten, zoals consumptieaardappelen. Elk jaar wordt er meer consumptie gepoot dan de markt vraagt. Gevolg bij een normaal groeiseizoen is overproductie en prijzen die onder druk staan. Je moet je afvragen of je nog zo massaal consumptie wilt telen in Nederland. Ik zou de komende jaren toch inzetten op nieuwe en meer hoogwaardige teelten. Minder teelt van fritesaardappelen betekent dat de vrijgekomen grond kan worden gebruikt voor innoverende teelten zoals voor de eiwittransitie. Eiwitgewassen brengen op dit moment nog te weinig op om die transitie succesvol door te voeren. Kijk maar naar het saldo van veldbonen, dat houdt nog niet over. Maar dat kan wel eens gaan veranderen. De consumptie van vlees neemt af en Nederlandse akkerbouwers gaan vervangende producten telen, daar ben ik van overtuigd.’
Welke sector is het lichtend voorbeeld voor de akkerbouw?
‘De glastuinbouw, de enige sector die van elke uitgegeven euro meer terugverdient. Deze sector transformeerde van een energieverslindende massaproducent, die de overheid het liefst wilde saneren, tot een energieleverancier met onderscheidende kwaliteitsproducten.
Met onder andere precisiebemesting per plant door middel van fertigatie is een grote slag geslagen. Geïntegreerde gewasbescherming wordt toegepast met roofvijanden. En ook het oprichten van telersverenigingen was een groot succes. Dus kleine coöperaties van telers die in een regio samenwerken en daardoor heel efficiënt werken. De kostprijs kan enorm naar beneden als je de handen ineenslaat. Een vervolgstap is dat je als groep iets met de markt gaan doen, groepen telers die met extra eisen een product telen en daar een meerprijs voor krijgen. Enkele supermarkten in de melkveehouderij en akkerbouw werken in toenemende mate op deze manier. Dat gaat en moet de komende jaren ook veel meer ontstaan.’
Telers moeten meer gaan samenwerken?
‘Waarom wordt er op elk erf een nieuwe bewaarschuur gebouwd? Akkerbouwers willen allemaal zelfstandig hun ding doen, waarom? Ik heb het uitgerekend: als je met meerdere telers op één erf alle bewaring en verwerking concentreert dan kun je daar heel veel geld mee verdienen. Maar doen we niet. Eigen vrijheid mag blijkbaar veel geld kosten. Doe bewaring en verwerking gezamenlijk, maar kijk ook naar gezamenlijk machinepark of gezamenlijke afzet, daar valt zoveel winst te halen. Je levert misschien een stukje identiteit in, maar zakelijk kun je grote sprongen vooruit maken.’
Het is voor ons makkelijk praten vanaf de zijlijn hè?
‘Ik geef direct toe, dit is adviseurspraat. Wij kunnen het theoretisch mooi berekenen allemaal. Maar de praktijk is vaak weerbarstiger. Ik vind het echter wel mijn taak om als adviseur ondernemers wakker te schudden en een spiegel voor te houden, hoe het misschien ook kan. Als akkerbouwers tegen me zeggen: je hebt me wel even aan het denken gezet, dan heb ik mijn doel bereikt. Dan zie ik boeren op trekkers actievoeren. Ik snap het wel, maar de hakken in het zand helpt je niet verder. Nee joh, pak de kansen! Je moet altijd in gesprek blijven. Er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden. Een neventak met camping, huisverkoop, kringlooplandbouw is vooral samenwerken met melkveehouderij, maar ook voor grotschalige efficiency blijft ruimte. Er komen dus verschillende soorten agrarische bedrijven. Ga als ondernemer nou eens kijken: in welke omgeving zit ik, wat past daar goed, wat past bij mij en maak op basis daarvan keuzes.’