Of het nog leuk is om boer te zijn in Nederland? ‘Ja, ik vind van wel. Als er nu één sector in Nederland toekomst houdt dan is het akkerbouw’, denkt Okke op den Kelder (33). Hij teelt op twee bedrijven in Luttelgeest bijna 40 hectare pootaardappelen voor Agrico. Op 5 hectare gaat het om hoogwaardig pootgoed.
‘Telers in Friesland en Groningen zullen wel zeggen; daar heb je weer zo’n polderjongen die geen centje pijn heeft van het droge weer. Tja, ik besef me terdege dat we hier in de polder in een bevoorrechte positie zitten.’ Het is half juni. Bijna verontschuldigend vertelt akkerbouwer Okke op den Kelder dat hij al drie weken aan het beregenen is met bronwater. Dankzij beregening haalt Op den Kelder ook in droge jaren prima opbrengsten; soms zelfs wel een keer zoveel als in gebieden waar ze niet kunnen beregenen. In een droog jaar met hoge prijzen telt de winst dan dubbel hard op.
‘Voorkiemen geeft hele jaar door een voorsprong’
Droom boer worden werkelijkheid
Elk gebied heeft z’n voor- en nadelen. In de Noordoostpolder moet bijna een keer zoveel worden betaald voor de grond en is het lastig uitbreiden. De jonge akkerbouwer zag z’n kans dan ook schoon toen het 60 hectare grote akkerbouwbedrijf van zijn schoonouders aan de Oosterringweg in Luttelgeest in 2018 beschikbaar kwam. Tot dan had hij een volledige baan bij een akkerbouwbedrijf in Kraggenburg. In de vrije uren was hij ook actief op het ouderlijk akkerbouwbedrijf van 55 hectare aan de Kalenbergerweg, even verderop in Luttelgeest. Hij zegde z’n baan op om z’n droom – boer worden – waar te maken. ‘Met een bedrijf van 115 hectare kan dat, met 60 hectare is dat lastig.’ Nu zit hij bij zowel z’n ouders als het bedrijf van z’n schoonouders in de maatschap. Het plan is om op termijn samen met vriendin Jorien Peters beide bedrijven over te nemen en samen te voegen. ‘Dan beschikken we over een volwaardig en toekomstbestendig akkerbouwbedrijf.’
Hoogwaardig pootgoed Agrico
Op den Kelder heeft nu op twee bedrijven 115 hectare in gebruik. De kurk van het bedrijf is de teelt van pootgoed voor Agrico en Averis. Ook wordt er op kleine schaal zetmeelpootgoed voor Averis geteeld. Verder teelt hij graan, uien, rode en witte kool, sluitkool, witlof en bieten en verhuurt hij land voor tulpenteelt. Verreweg de meeste tijd gaat zitten in de pootgoedteelt, waarbij het écht secure aardappelwerk gebeurt op 5 hectare mooie zavelgrond aan de Kalenbergerweg. Hier teelt Op den Kelder 1 hectare miniknollen en 4 hectare tweedejaars stammen, stuk voor stuk Agrico-rassen. 30% van de miniknollen is voor eigen gebruik, 70% gaat na twee jaar naar een teler in de buurt die ze vermeerdert. Op de overige 35 hectare teelt hij regulier pootgoed voor Agrico. Dit zijn de volgende rassen: Arsenal, Arizona, Armedi, Rudolph, Fontane, Manitou, Twinner en Severina. Voor Averis teelt hij de rassen Avamond en Festien.
‘Tijd om afscheid te nemen van enkele teelten’
Op den Kelder: ‘In bakken kiemen we de miniknollen en de tweedejaars stammen van begin maart tot begin april voor. In de schuur krijgen ze eerst een warmtestoot: de kiembakken staan dan een paar dagen in de schuur op 20 graden om ze goed los te krijgen. Daarna gaan ze naar buiten, komen er kiempjes op en door het weer harden die goed af. Dit voorkiemen doen we om de miniknollen en stammen vroeg en snel aan de gang te krijgen waardoor je een vlot groeiend gewas hebt.’ De miniknollen en tweedejaars stammen plant Op den Kelder met een speciale handpootmachine, die de knollen een voor een zachtjes in de grond legt zodat de kiemen niet worden beschadigd. ‘Het streven is om het hoogwaardig materiaal begin april te planten, maar dat werd dit jaar vanwege het natte weer een paar weken later. Vanaf eind april hebben we de overige aardappelen gepoot. De laatsten zaten pas in de vierde week van mei in de grond. Normaal zijn we toch wel drie weken eerder.’
Een bijkomend voordeel van voorkiemen vindt Op den Kelder dat het topmateriaal de rest van het seizoen een fysiologische voorsprong houdt op de later gepote aardappelen. ‘Dat maakt dit materiaal minder aantrekkelijk voor luizen, waarvan de druk doorgaans in de loop van het seizoen toeneemt.’ Hij hanteert korte spuitschema’s, met minerale olie en luisdoders. ‘Voor maximale bescherming van het groeiende blad, spuiten we in principe om de vier dagen. Hierbij wisselen we meerdere middelen af om een kloppend en sluitend schema te krijgen.’
Extra tijd en aandacht
Een ander voordeel van de spreiding in poten tussen hoogwaardig en regulier materiaal is dat de Flevolandse akkerbouwer de eerste weken alle tijd en aandacht kan besteden aan zijn miniknollen en tweedejaars stammen. ‘Doordat we het topmateriaal snel op gang hebben, zijn we ze al een keer of drie aan het selecteren geweest alvorens de selectie op de overige 35 hectare begint.’ Op den Kelder loopt zelf minimaal een keer per week door de eerste twee veldgeneraties. ‘Er zijn zzp-ers die goed kunnen selecteren, maar in het hoogwaardige spul doe ik toch het liefst zelf de selectie.’ Het selectiewerk in het reguliere pootgoed gebeurt met de selectiekar. ‘Mijn vader selecteert mee en we hebben een medewerker die het selecteren aan het leren is.’
Prijs Agrico omhoog
Het streven is om ons eigen stammenmateriaal zoveel mogelijk als S af te leveren bij Agrico. Daarna is het afwachten hoeveel aanbod er is. ‘Soms lever je de stammen wel af als S, maar worden ze niet als S verkocht, omdat er te veel is. Dat is vervelend, omdat de vele tijd en energie die je erin steekt dan iets minder goed wordt betaald. Maar ik accepteer dat ook. Omdat ik zie dat het belang van Agrico is om alleen de allerbeste kwaliteit af te leveren en dat is uiteindelijk ook in mijn belang.’ Hij toont zich tevreden over de prestaties van z’n coöperatie. ‘Agrico krijgt het toch elk jaar voor elkaar om van alle handelshuizen een net iets betere uitbetalingsprijs te realiseren, dat doen ze goed. Maar ze ontkomen er niet aan om met de prijs verder omhoog te gaan’, zegt hij. ‘Fritesfabrieken schieten als paddenstoelen uit de grond waardoor de prijzen van consumptieaardappelen steeds verder stijgen en gevaarlijk concurrerend worden met pootgoed.’
Met EcoRobotix opslag de baas
De ziektebeheersing in gewassen ziet Op den Kelder voor de komende jaren als een grote uitdaging. ‘Ik denk dat het wegvallen van herbiciden een heel eind wordt opgelost met techniek. Zo hebben wij dit jaar voor het eerst aardappelopslag in uien bestreden met de EcoRobotix Spotsprayer.’ Loonbedrijf Van Dun voerde de werkzaamheden uit. ‘Met deze plaatsspecifieke spuitmachine bespaar je fors op gewasbeschermingsmiddelen, terwijl de uien niet onnodig worden behandeld’, legt hij uit. Inmiddels loopt in Nederland een tiental van deze machines die in vooral uien, suikerbieten en cichorei via verschillende algoritmes onkruiden en aardappelopslag aanpakken. ‘We hadden veel opslag, maar de EcoRobotix heeft het toch voor 95% schoon gekregen, dat scheelt ons vele dipuren en vreemde arbeid.’ Zorgelijker vindt de teler het wegvallen van steeds meer insecticiden en fungiciden. ‘Bij twee weken regen steken schimmels en Phytophthora de kop op en heb je gewasbescherming nodig, dat los je met techniek niet op. Voor de virusbeheersing in pootgoed, uienvlieg en trips in uien en kool neemt het aantal beschikbare middelen snel af. Hierdoor komen teelten in de toekomst onder druk te staan.’ Toch zijn er telers en deskundigen die zeggen: het kan gewoon, alles volledig biologisch. Op den Kelder: ‘Er zal best eens een jaar zijn dat dat wel lukt. Maar één natte zomer en weg is een groot deel van de oogst.’
Uiteraard probeert Op den Kelder mee te bewegen met nieuwe ontwikkelingen. ‘Maar’, zo geeft hij aan, ‘ik ben nog maar net toegetreden tot beide akkerbouwbedrijven. Dan ga je niet meteen alles overhoop gooien.’ Dus wordt vooralsnog alle grond geploegd en niet getornd aan de 1 op 3 teelt. Wel zaait hij steeds vaker bladrammenas, gele mosterd of gras als groenbemester. Samen met champost moet dit het organische stofgehalte op peil houden. In de mechanisatie en aardappelsortering werkt hij samen met de buurman. ‘Maar voor het hoogwaardige materiaal hebben we een volledig aparte lijn en mechanisatie.’ Alle aardappelen gaan tijdens het bewaarseizoen in de ethyleen. ‘Dat doen we zelf, met een apparaat dat we huren. Het ene ras reageert er beter op dan het andere, maar over de hele breedte levert ethyleenbewaring ons een duidelijke meeropbrengst.’
Ruim in ras en gewas
‘De tijd, arbeid en energie om een goed product van een hectare te halen wordt steeds groter.’ Kosten stijgen, minder middelen vragen om meer arbeid en toenemende droogte om extra maatregelen. ‘Je kunt je steeds minder permitteren om dingen half te doen.’ Voor hem reden om het bouwplan weer eens goed tegen het licht te houden. ‘We hebben vrij veel rassen, maar ook een vrij breed gewassenpakket, het wordt tijd dat we daarin gaan snoeien. Zodat je de tijd die je hebt optimaal kunt besteden aan hetgeen waar je het meeste geld mee moet verdienen.’ Witlof, rode en witte kool zitten op de wip. Meer focus en meer specialisatie wordt de route. Hij werd dit jaar met de neus op de feiten gedrukt. ‘Door het late voorjaar schuiven veel bewerkingen in elkaar. Met minder gewassen is het allemaal wat beter behapbaar.’ Verdere schaalvergroting staat niet op de planning. ‘Op de manier zoals we het nu invullen, kunnen we de kwaliteit leveren die we nastreven, als we naar 70 hectare pootgoed gaan, lukt dat niet meer.’
Nederland topland
Of het nog leuk is om boer te zijn? ‘Ja, ik vind van wel. Ik heb een tijdje gewerkt op een groot akkerbouwbedrijf in Oekraïne. Qua ruimte en weinig regelgeving lijkt dat allemaal heel mooi. Maar in Nederland hebben we het qua kennis, technologie en logistiek toch wel heel goed voor elkaar hoor. Dat zie je nu ook weer met de opkomst van allerlei nieuwe technieken en het efficiënter omgaan met water, zoals druppelirrigatie. De meeste nieuwe ontwikkelingen beginnen toch hier in Nederland. En als er één sector in Nederland is die toekomst houdt, dan is het de akkerbouw. De consumptie van dierlijke producten staat onder druk, maar aardappelen, uien, wortels en groenten blijven mensen altijd eten. Nergens ter wereld kunnen we dat zo efficiënt produceren als hier. Dus ik ben totaal niet bang voor de toekomst.’