Is het niet een zomerlang kurkdroog dan wel kledderzeiknat. Extreem weer zorgt steeds vaker voor extreme omstandigheden op de akker. In combinatie met het verbieden van goedwerkende gewasbeschermingsmiddelen leidt dit voor telers tot hoofdbrekens. ‘Het is zo grillig geworden dat de kennis die ik heb om dit soort uitdagingen te managen niet meer toereikend is’, vertrouwde een ervaren akkerbouwer mij deze week eerlijk toe.
Dit jaar is het de phytophtora die huishoudt. De sector staat op scherp en kan de problemen met nieuwe spuitschema’s, snel afwisselen van middelencombinaties en beslissingsondersteunende systemen (BOS) nog enigszins tackelen. Veel moeilijker is de situatie in de biologische teelt, waar talloze aardappelpercelen onderuit gingen. Ook ingekruiste resistenties tegen phytophtora blijken minder ver dan gehoopt. De kans op totale misoogsten in Europa wordt met de dag groter. Hopelijk dringt het ‘phytophtorasignaal’ goed door tot de nationale en internationale politiek: akkerbouwers kunnen met de afbouw van middelen niet van de vloer op de zolder springen.
In diezelfde politiek is een vergelijkbare grilligheid ontstaan. Is het niet een zomerlang gifgroen links, dan is daar ineens blondpopulistisch rechts. Beide keren kan het beleid alle kanten opvliegen. Extremen op de flanken zorgen voor extremere politieke omstandigheden. Het tenenkrommende debat in de Tweede Kamer met de nieuwe minister-president Dick Schoof, net voor het zomerreces, zorgde bij vriend en vijand voor totale verstandsverbijstering. ‘Ik volg de politiek nu vijftig jaar, maar heb nog nooit zoiets meegemaakt’, reageerde voormalig Kamervoorzitter Frans Weisglas.
Weer en politiek bepalen de kaders waarin akkerbouwers jaarlijks hun gewassen moeten telen. De markt, de derde en verreweg de belangrijkste factor voor telers, wordt door de eerste twee behoorlijk beïnvloed. Extreem weer zorgt voor hoge prijzen. ‘Daar moet je als individuele teler dan eerst nog wel even goed doorheen zien te komen’ met je eigen gewassen, repliceerde dezelfde akkerbouwer uit de eerste alinea vinnig. En terecht. En de politiek, met z’n Green Deal, z’n 8e Actieprogramma nitraat en z’n kalenderlandbouw, lijkt dan wel vaak bezig met boertje pesten, uiteindelijk zijn het de ngo’s die de agenda bepalen. Eer de politiek besluiten heeft genomen, heeft de markt dezelfde signalen al lang en breed opgepikt.
Afnemers van akkerbouwers profileren zich nu al in toenemende mate op duurzaamheid. Wie de meest duurzame prestaties overlegt, krijgt het beste plekje in de supermarkt. Het gevolg is dat ze hun telers aanmanen tot betere prestaties op onderwerpen als klimaat, waterkwaliteit, bodem, gebruik van kunstmest en gewasbeschermingsmiddelen, biodiversiteit, CO2-uitstoot, energie- en waterverbruik en noem ze allemaal maar op. In eerste instantie gaat de stimulering via premies. Maar op termijn betekent niet meedoen waarschijnlijk dat je niet meer wordt gefinancierd door de bank of mag leveren aan de afnemer waar je jarenlang aan leverde.
De hierboven geschetste ontwikkelingen zorgen voor beweging in de akkerbouw. Nieuwe tijden breken aan en een nieuwe generatie moet daarin z’n weg vinden. Samenwerken met een melkveehouder om het bouwplan te verruimen? Investeren in batterijen voor energieopslag? Windmolen erbij? Een ultralichte robot voor zaaien en onkruid wieden? Experimenteren met dierlijke mest? ‘Nedertarwe’ telen voor brood in plaats van veevoer? Of toch maar gewoon ‘ouderwets’ het bedrijf vergroten? De mogelijkheden komen allemaal voorbij in dit zomernummer van Akker van het Noorden. Omgeving en intrinsieke motivatie zullen per teler uiteindelijk de richting bepalen.
Jelle Feenstra | Hoofdredacteur