André Hoogendijk is directeur van BO Akkerbouw. Maar ook landbouwkundige en historicus. In die laatste rol plaatste hij maandag 16 oktober op de bijeenkomst van kenniscoöperatie Niscoo in Heerenveen een aantal actuele thema’s in historisch perspectief.  ‘We kunnen veel leren van het verleden.’

In een gloedvol betoog sloeg André Hoogendijk bruggen tussen verleden en toekomst. De historicus nam de zaal vol akkerbouwers en melkveehouders bij de hand en leidde ze – met tal van leuke anekdotes en links tussen heden en verleden – in vogelvlucht door de Nederlandse landbouwgeschiedenis. 

Over vrouwen

‘De eerste boer was een vrouw’, vertelt Hoogendijk. Terwijl de man nog joeg op de mammoet, was de vrouw thuis zaden aan het schonen en maakte ze kalfjes, biggetjes en lammetjes een beetje mak. Totdat ze dat zo goed deed dat de man ook fulltime op het bedrijf thuis kwam werken. Hoogendijk trekt de lijn naar het heden en adviseert de sector het vrouwelijk potentieel beter te benutten. ‘Slechts 5% van de bedrijfshoofden in Nederland is vrouw. Daarmee staan we onderaan in Europa.’

Hij betreurt dat. ‘Ik kom te vaak op boerenbedrijven waar meiden geen kans krijgen op bedrijfsovername. Daarmee stroomt vrouwelijk potentieel weg uit de sector. Vrouwen kijken en denken vaak anders dan mannen. Ik zie ook te vaak dat kennis van vrouwen die buitenshuis werken niet wordt benut door hun mannen. Vraag ze, met hun andere achtergrond en opleiding, eens mee te denken over het bedrijf. Vooral ook omdat ze door hun baan buitenshuis  in directere verbinding staan met de maatschappij.’

Over kunstmest

Een volle zaal met melkveehouders en akkerbouwers luistert in Heerenveen aandachtig naar historicus André Hoogendijk.

‘De komst van stikstofkunstmest aan het begin van de 20e eeuw heeft gigantisch invloed gehad op de mensheid. De helft van de mensen op deze wereld bestaat alleen dankzij de stikstofkunstmest die via plantaardige of dierlijke eiwitten ons lichaam binnenkomen. Als we vandaag stoppen met kunstmest, breekt er binnen de kortste keren wereldwijde hongersnood uit en is over een jaar nog maar de helft van de wereldbevolking over. Bijna de helft van de mensen op aarde eet en leeft slechts dankzij de lichtgrijze korrels die boeren al jaren hun akkers en graslanden strooien. In Nederland en in de wereld als geheel is voor de huidige bevolkingsdichtheid de natuurlijke bodemvruchtbaarheid veel te laag om voldoende voedsel te produceren. Dat moeten we ons goed realiseren in discussies over minder kunstmest of voedselproductie.’

‘Deze infographic laat duidelijk zien dat als we vandaag stoppen met kunstmest de wereldbevolkjng binnen een jaar is gehalveerd’, aldus André Hoogendijk.

Over stikstofcrisis

‘Het stikstofprobleem oplossen is niet zo’n grote opgave, het wordt nodeloos groot en ingewikkeld gemaakt. Complimenteer als overheid de landbouw: sinds 1990 zijn jullie erin geslaagd om 2/3 van de ammoniakuitstoot te reduceren, dat is maar liefst 67%, applaus! En zeg dan: we zitten al op 67%, probeer daar nu nog eens 17% reductie bij te krijgen. Dan zit je op 84% en zijn we er. Dat klinkt toch heel anders dan dat ze tegen u zeggen: de helft van de koeien moet weg? Maak vervolgens een plan voor de komende tien, vijftien jaar, waarbij je van boeren die graag willen stoppen hun bedrijf opkoopt. Bij elke twee bedrijven die je opkoopt haal je bij eentje de dieren uit de markt en bij de ander laat je de ruimte naar de blijvers stromen. De blijvers krijgen ondertussen doelen om de ammoniak op hun eigen bedrijf nog verder te reduceren, daar zijn genoeg middelen en technieken voor. Zo moet het toch prima lukken om die laatste 17% stikstofreductie te halen en aan een jaartal te koppelen?’

‘Nooit meer honger? Daar heeft Mansholt het nooit over gehad’

Over landbouwcrisis 1878-1895

Hoogendijk vertelde in Heerenveen dat de grote landbouwcrisis van 1878 tot 1895 de basis heeft gelegd voor het succes van de hedendaagse Nederlandse exportlandbouw. ‘Goedkope importtarwe uit Amerika zorgde voor armoede bij akkerbouwers in het Oldambt en andere Nederlandse akkerbouwgebieden. De komst van margarine uit Frankrijk concurreerde de boter weg en Amerikaans katoen verdrong het schapenwol. Het leidde tot een diepe landbouwcrisis. Er kwam toen een roep van boeren aan de overheid: ‘Help ons, het is écht crisis.’ Daarop riep de overheid in 1886 een landbouwcommissie in het leven. Deze commissie kwam tussen 1886 en 1891 met twaalf goede voorstellen, waarmee we qua landbouw uiteindelijk het grote onderscheid met de rest van de wereld maakten. Waar andere Europese landen, zoals Frankrijk en Engeland, kozen voor importheffingen om hun landbouwproductie te beschermen, koos Nederland een andere oplossing. Een importheffing paste niet bij het karakter van de Nederlandse landbouw, dat toen al bezig was met relatief veel in- en uitvoer.’

Oplossing voor de landbouwcrisis

‘Die andere oplossing was deze: versterken waar we al goed in waren. Wij waren goed in melkvee, dus besloot de overheid te investeren in rundveeverbetering. Een klein, maar progressief landbouwschooltje In Wageningen, waar veel landbouwkennis zat, kreeg rijksgeld om uiteindelijk uit te groeien tot de wereldberoemde Wageningen Universiteit. In de akkerbouw en rundveehouderij kwamen proefstations om onderzoek te doen. Er werd een systeem opgezet om boeren voor te financieren waardoor banken ontstonden. Ook stimuleerde de overheid boeren om hun krachten te bundelen. Mede daardoor ontstonden er eind 19e eeuw veel coöperaties in de sector. Dus de commissie investeerde in het uitbouwen van de sterke punten van onze landbouw. Dat leverde de Nederlandse landbouw op die wereldwijde faam vergaarde.’

Over Sicco Mansholt

De legendarische Sicco Mansholt was landbouwminister van 1945 tot 1958 en eurocommissaris van 1958 tot 1973. ‘Ik hoor en lees elke keer weer dat Mansholt z’n hervormingen inzette onder het credo: ‘Nooit meer honger!’ Maar daar klopt helemaal niks van. Mansholt heeft het daar nooit over gehad. Ook z’n biograaf kon in alle aantekeningen van Mansholt niks terugvinden wat ook maar lijkt op ‘Nooit meer honger!’ Als overtuigd sociaal-democraat was zijn motivatie een goed bestaan realiseren voor boeren. Dat het hele gezin, dus inclusief vrouw en kinderen, moest meewerken op de boerderij om één inkomen te verdienen, vond hij niet meer van deze tijd. Ook vond hij dat vrouwen en kinderen keuzevrijheid moesten hebben om hun eigen beroep te kiezen. Dat was zijn motivatie om in te zetten op grote, moderne bedrijven.’

Over leren van het verleden

‘Hans van Mierlo zei ooit: ‘Je hebt het verleden niet achter de rug, je hebt het in de rug.’ Leer van het verleden. De landbouwcommissie van 1886 keek naar waar Nederland al goed in was en probeerde dat op een slimme manier te versterken. Dat vond ik heel mooi aan die aanpak. Sicco Mansholt kwam met een duidelijke maatschappijvisie op landbouw. Hij zag veel armoede onder boeren en wilde dat aanpakken door schaalvergroting en mechanisatie te stimuleren. Dat leverde veel weerstand op onder kleine boeren, die wel aanvoelden dat zij eruit gingen. Maar het was wel een plan waar goed over was nagedacht.

Over toekomstvisie

‘Een goed plan maken, dat is wat de nieuwe Nederlandse regering nu eindelijk eens moet gaan doen’, stelt Hoogendijk. Net zoals dat ten tijde van de landbouwcrisis in de 19e eeuw en de landbouwhervorming van Mansholt in de 20e eeuw gebeurde. ‘Tot nu toe heb ik de overheid niet kunnen betrappen op een visie. Bij de landbouwtafels van het Landbouwakkoord zeiden ze: ‘Onze visie is heel duidelijk: dit is de stikstofnorm, dit is de waternorm, dit is de biodiversiteitsnorm, dit zijn de normen voor broeikasgassen en daar moet je binnen blijven.’ Maar dat is toch geen visie? Dat zijn kaders. Kom in samenwerking met de georganiseerde landbouw nu eens met een scherpe, heldere visie op de rol van de landbouw in Nederland. Maak een plan. Moeten ze produceren voor Nederland, voor Europa of voor de wereld? Gaan we landbouw en natuur scheiden of verweven? Gaan we consumentengedrag sturen of laten we het over aan de vrije markt? Op dat soort essentiële vragen zul je met een helder antwoord moeten komen.’

André Hoogendijk: ‘Leer van het verleden.’ Foto’s: Niels de Vries.

Over uitvoeringskracht

‘Bij een goed plan hoort uitvoeringskracht. Maar alle uitvoeringskracht in de landbouw is wegbezuinigd. Of het nu gaat om de Dienst Landbouwvoorlichting, het Landbouwschap, de Productschappen, de Dienst Landelijk Gebied, alles is afgeschaft, het meeste tussen 2010 en 2012. Kijk, daarvoor maakte LNV een plan en stelde daarbij doelen, stuurde dit naar de productschappen en die regelden met en voor de sector hoe je dat kunt uitvoeren en bereiken. Dat missen we nu. Gevolg: LNV kiepert nieuw beleid over de schutting en de sector moet zich er maar mee zien te redden. Zo ging het bijvoorbeeld bij fosfaat: dit is de norm en daar moet u met 20.000 melkveehouders onder blijven: red u ermee, veel succes! Dat werkt natuurlijk niet. Je moet een systeem hebben waarop de ondernemer kan sturen en op wordt afgerekend.  En dat is nou niet zo, je weet niet eens waar je op wordt afgerekend.’

‘Tot nu toe heb ik de overheid niet kunnen betrappen op een visie’

Over transities

‘We hebben nu 1,8 miljoen hectare landbouwgrond. Zelfs als we veel meer woningen en wegen gaan bouwen en natuur maken heb je in 2050 nog steeds 1,5 miljoen hectare landbouwgrond in Nederland. Dat is nog fantastische vruchtbare grond ook, waar we heerlijk duurzaam voedsel op kunnen maken. We hebben de kennisinstituten, het netwerk, een overheid die ondanks alle kritiek op veel fronten best goed functioneert. Een van de lessen uit het verleden is dat transities van alle tijden zijn. We hebben het vaker gedaan, dus we kunnen het. En als het ergens moet lukken, is het hier.’

Op www.niscoo.nl/video kunt u de complete presentatie van André Hoogendijk en de discussie terugkijken.

Vorig artikel‘Pootgoedareaal staat structureel onder druk’
Volgend artikelStop met kalenderlandbouw