Onbegrip en boosheid in de reguliere landbouw, gejuich bij milieuorganisaties en bezorgde burgers. Het besluit van de rechtbank in Noord-Nederland om toegelaten en daarmee legale gewasbeschermingsmiddelen tóch te verbieden, toont aan dat ‘boeren zoals we het altijd deden’ geen vanzelfsprekendheid meer is in Nederland.
Eerst LTO. Die zegt in een persbericht op 13 juni verbijsterd te zijn over de uitspraak van de rechtbank in Noord-Nederland. De rechter oordeelde dat een Drentse lelieteler geen gewasbeschermingsmiddelen in de buurt van omwonenden mag gebruiken, omdat onvoldoende zekerheid gegeven kan worden over de potentiële gevolgen voor de gezondheid. LTO legt vervolgens uit waarom het verbijsterd is. ‘Omdat de rechter hiermee toegelaten middelen op basis van wetenschappelijke richtlijnen door het Ctgb in twijfel trekt. Deze uitspraak schept een precedent.’
De landbouworganisatie stelt dat gewasbeschermingsmiddelen die zijn toegelaten door onafhankelijke, wetenschappelijke instanties, ingezet kunnen worden als dat nodig is. ‘Als de rechter op basis van vermoedens vraagtekens zet bij de autoriteit van het Ctgb, waar kunnen ondernemers zich dan nog op baseren’, vraagt Ron Mulders, portefeuillehouder Gezonde Planten bij LTO, zich vertwijfeld af. ‘Immers, door deze uitspraak wordt het de betreffende teler, die volledig volgens de regels werkt en voorzorgsmaatregelen in acht neemt, toch onmogelijk gemaakt om zijn producten te telen.’
Rechter op stoel Ctgb
Tot zover de reactie vanuit de reguliere landbouw. Milieuorganisaties en burgers in de nabijheid van een bollenteler laten op apps of via social media een heel ander geluid horen. ‘Blij met deze uitspraak.’ Want? ‘Je zult er maar naast wonen, dan praat je wel anders.’ Ook milieuridder Johan Vollenbroek reageert op twitter: ‘Ik vind reactie van LTO verbijsterend. Dit laat treffend zien dat het LTO geen biet interesseert of omwonenden ziek worden van gifspuiten. Ook zal het ze een worst zijn dat de natuur erdoor wordt vergiftigd. Van LTO mag Nederland één grote gifbelt worden.’ In de reacties eronder het inmiddels gebruikelijke anonieme heen en weer gescheld tussen voor- en tegenstanders. Maar ook van de onder eigen naam opererende melkveehouder Bennie Stevelink. Hij stelt: ‘De rechter gaat op de stoel zitten van de wetenschappers van het CTGB. Heeft deze rechter een hogere deskundigheid als deze wetenschappers? De rechter kan alleen oordelen of CTGB wettelijk juist of integer heeft gehandeld. Hij kan zich niet uitspreken over een specifiek middel.’
Daarmee heeft Stevelink een punt: hoe kan het zijn dat de rechter wetenschappers ‘overruled’ op basis van deskundigheid? In de diverse media-analyses komt nadrukkelijk naar voren dat dit niet het punt is. De rechter verbood het gebruik van de middelen omdat deze de gezondheidsrisico’s voor omwonenden zwaarder vindt wegen dan de winstgevendheid van de lelieteler. De rechter wijst erop dat er ‘substantieel onderzoek voorhanden is waaruit blijkt dat er een verband is tussen bestrijdingsmiddelen en ernstige neurologische aandoeningen, zoals Parkinson, Alzheimer en ALS.’
Verwarrend: Te meer omdat Jessica Broeders, toxicoloog bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb), een week eerder ten overstaan van uitgenodigde journalisten juist had betoogd dat er vooralsnog geen causaal verband is aangetoond tussen het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en het voorkomen van de ziekte van Parkinson. Haar verklaring: ‘Het blijft lastig om signalen voor neurotoxicologie op te wekken in testmethoden. Daarom is de link met Parkinson moeilijk te leggen.’ Met andere woorden: we weten het niet goed en daarom is er vooralsnog geen verband.
Inmiddels heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in een spoedzaak bepaald dat de lelieteler toch enkele gewasbeschermingsmiddelen mag gebruiken. Maar voor de meeste middelen blijft het verbod voor de rest van dit jaar gelden. De twee uitspraken onderstrepen de lastige positie waarin de sector is beland. De druk op de spuit neemt toe en zal niet meer afnemen.