Om de waterkwaliteitsdoelen te halen, is een aanpak op basis van doelsturing de meest effectieve manier. Dat is de inzet van BO Akkerbouw om te komen tot een effectief en praktisch uitvoerbaar 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn.
In het 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn, dat vanaf 2027 van kracht wordt, gaat het over de nitraatuitspoeling in het grondwater. In het nu lopende 7e actieprogramma zet de overheid in op algemene regels. Telers moeten dingen doen die de overheid voorschrijft om de doelen te halen, zoals kalenderlandbouw. ‘Maar het werkt veel beter als de overheid alleen doelen stelt en de sector de vrijheid geeft om die doelen te halen. Dat past bij het vakmanschap van telers en bij een sector die zelf verantwoordelijkheid neemt’, constateert André Hoogendijk, directeur van BO Akkerbouw. ‘Ook het nieuwe kabinet kiest meer voor sturen op doelen. De akkerbouwsector neemt nu zelf het voortouw om te laten zien hoe dat kan, hoe de uitspoeling van nitraat naar het grondwater omlaag kan.’
Samen aan werken
De bedoeling is dat de akkerbouw zelf zijn verantwoordelijkheid neemt voor het eigen aandeel van nitraatuitspoeling in het grondwater en daar met gezamenlijke inspanningen en maatregelen aan werkt. Dit betekent meten en monitoren van emissies op perceelsniveau, regie bij de teler en ondersteuning door de keten. Hierbij kan worden gedacht aan maatregelen zoals slimme rotaties, anders bemesten, de grond anders bewerken, een slimmere inzet van groenbemesters, rassen telen met een lage stikstofbehoefte. ‘Als een teler andere teeltmaatregelen neemt, heeft dat invloed op de uitspoeling. Daarom kan het stellen van doelen hierbij goed werken’, stelt Hoogendijk. De sector zelf moet meer inzicht krijgen in de nitraatuitspoeling per perceel. ‘Dan kun je er als teler ook beter op inspelen.’
Eén protocol
Een belangrijk onderdeel van het BO-initiatief is het ontwikkelen van een eenduidig protocol voor het meten van de hoeveelheid N-mineraal. Hoogendijk: ‘Dat gebeurt nu nog op verschillende manieren. Wij gaan voor één protocol dat voor iedereen hetzelfde is. We willen dat partijen zich daaraan committeren. Het moet niet alleen inhoudelijk goed zijn, maar ook reproduceerbaar en vergelijkbaar. Dat is nog wel een uitdaging.’ Het protocol moet komend najaar klaar zijn, zodat vanaf oktober alle partijen daarmee kunnen werken.
N-mineraal meten
Het project houdt in dat op perceelniveau de emissie gemeten wordt van het N-mineraal. Dat is de minerale stikstof die aanwezig is in de bodem, bijvoorbeeld in de vorm van nitraat en ammonium. Het N-mineraal dat aan het eind van het groeiseizoen nog in het bodemprofiel aanwezig is, spoelt deels uit. In het project worden in de winter op drie diepten monsters genomen, tussen 0 en 90 centimeter. De gedachte daarachter is dat de hoeveelheid N-mineraal op een bepaalde diepte afhankelijk is van het seizoen. Hoe langer het geleden is dat de teeltmaatregel heeft plaatsgevonden, hoe dieper het nitraat zit. De aanpak van BO Akkerbouw sluit aan bij projecten die al draaien in de praktijk, vertelt Hoogendijk. Al op meerdere plekken is deze werkwijze gekozen, zoals in Agroproeftuin De Peel en in Groeikracht van Cosun. ‘Wij willen met deze aanpak daarbij aansluiten, projecten koppelen en witte vlekken invullen waar het nog niet gebeurt’, legt Hoogendijk uit. BO Akkerbouw gaat voor een ketenbrede aanpak. Zo doet de aardappelverwerkende industrie nu ook mee. ‘Met deze aanpak waarbij het perspectief van de teler centraal staat, willen we aan het landbouwministerie LVVN laten zien dat we er proactief aan werken om nitraatuitspoeling te verminderen’, zegt Hoogendijk. ‘De overheid moet dan zo wijs zijn om minder met generieke maatregelen te komen.’