Agrico nam in augustus de nieuwe miniknollenopslag in gebruik. De opslag heeft een capaciteit voor 10 miljoen miniknollen en is uitgerust met vier cellen. Akker van het Noorden nam een kijkje, samen met operationeel directeur Mark Zuidhof en beheerder Werner Knol.

Vermeerdering van pootgoed gebeurt bij de rassen van Agrico hoofdzakelijk met miniknollen. ‘Met miniknollen kunnen we sneller inspelen op de groei van een ras’, vertelt operationeel directeur Mark Zuidhof. ‘Wij doen nog maar 5 procent van de vermeerdering met stammenteelt. Met in-vitro vermeerdering kan je veel sneller aantallen hebben. Als we dus veel vertrouwen hebben in de groei van een nieuw ras, bestellen we meer miniknollen bij onze drie leveranciers.’

Meer kwaliteitsgarantie

Dat de vermeerdering bij Agrico hoofdzakelijk met miniknollen gebeurt, betekent maximale alertheid op insleep van ziekte. Agrico bouwde daarom een miniknollenopslag aan de Escudo in Emmeloord, op loopafstand van het hoofdkantoor en het Agrico Quality Center. ‘We konden deze plek op het industrieterrein kopen van de gemeente. Een groot voordeel is dat er binnen een straal van een kilometer geen agrarische activiteit is en in de toekomst ook niet komt’, vertelt Zuidhof. Agrico kan met de ingebruikneming van de miniknollenopslag de fytosanitaire eisen en maatregelen beter waarborgen. De miniknollen komen niet in contact met andere agrarische producten, waardoor het risico op ziektes aanzienlijk lager is. ‘Door de opslag van de miniknollen in eigen beheer te verzorgen, zijn we nog beter in staat de kwaliteit van ons uitgangsmateriaal te garanderen.’

‘We zijn nu nog beter in staat om de kwaliteit van ons uitgangsmateriaal te garanderen’

De miniknollen die VCI, Iribov en Beekenkamp aan Agrico leverden, werden tot vorig seizoen bewaard bij een teler. Dit jaar kwamen de miniknollen voor het eerst in de nieuwe koelcellen in de miniknollenopslag van Agrico. Het levert een veilige kluis op voor dit ‘buitengewoon waardevolle uitgangsmateriaal’. ‘Bij de teler waar de opslag voorheen was, is in de loop van de jaren niets misgegaan, maar de kans op insleep van een ziekte is veel groter in een gebied met telers rondom’, stelt Zuidhof. Hoe belangrijker de miniknol in de vermeerderingsketen wordt, hoe beter Agrico wil garanderen dat ze absoluut gezond naar de telers gaan. ‘Het eerdere idee was om de opslag naast ons kwaliteitscentrum te bouwen, maar daar heb je dus juist fytosanitaire risico’s. We krijgen in ons kwaliteitscentrum veel verschillende monsters binnen, dat is een potentieel risico.’

Op de groei

Werner Knol is beheerder van de nieuwe opslag. Samen met hem en Zuidhof neemt Akker van het Noorden kunnen een kijkje in het gebouw. De buitenkant van de miniknollenopslag is herkenbaar aan het Agrico-logo en de pay-off ‘Say potato, say Agrico’. Verder is het gebouw bescheiden gehouden. Het draait echt om de binnenkant bij deze opslag. Binnen heeft Knol de cellen in de nazomer volgereden met de elektrische heftruck: zie foto 1.

Foto-1

Wie het gebouw betreedt, moet eerst door een hygiënesluis. Daar ontsmet de bezoeker handen en voeten. Je komt dan in de hal met daar de deuren naar de vier koelcellen. De cellen waar de grote partijen opgeslagen worden zijn toegankelijk via een trap naar boven. Zo kan beheerder Werner Knol de miniknollen van bovenaf inspecteren en er bovenop stappen om per kistje te kijken hoe de kwaliteit is: zie foto 2.

Foto-2

Indelen van de voorraad op bewaarregime behoort tot de mogelijkheden. De grote rassen komen in de cellen met pallets op de grond. In de cel die we met Zuidhof en Knol bezoeken staan nu drie grote rassen. Op basis van kiemlust kan de beheerder kiezen welke cel het beste is voor een partij. In andere koelcellen zijn stellingen neergezet zie foto 3. Hier staan kleinere partijen, die gemakkelijk gevonden kunnen worden. Op de pallets staan meerdere rassen. De beheerder maakt een schema op borden aan de wand om ze gemakkelijk te kunnen vinden. Grote partijen kunnen honderdduizenden knolletjes tellen, deze kleinere partijen kunnen zich beperken tot twee zakken van vijfhonderd knolletjes in een kratje.

Foto-3

Alle zakken zijn gelabeld met een NAK-certificaat. zie foto 4. Dat komt goed van pas bij het bijeenzoeken van de orders. Als partijen opgehaald worden, zoekt de beheerder de kratjes bij elkaar en zet ze klaar in de sluis aan de voorkant van het gebouw. De chauffeurs kunnen daar dan de miniknolletjes ophalen, zonder in de echte bewaring te komen.

Foto-4

Werner Knol haalt ter demonstratie een pallet uit de stellingen in de bewaring en zet hem voor de deur van de cel. Samen met Mark Zuidhof bekijkt hij de miniknolletjes: zie foto 5.

Foto-5

Zuidhof vertelt dat de opslag een fijne schakel is in de moderne logistiek van Agrico. Het vernieuwde ERP-systeem helpt bij het stroomlijnen van deze logistieke processen. ‘In overleg met de NAK werken we aan een QR-code die de traceerbaarheid nog verder verbetert. Dan weet je precies welk zakje bij welke teler is beland’, zegt Zuidhof.

Uniek

De opslag heeft een capaciteit voor 10 miljoen miniknollen en is uitgerust met vier cellen. Hierdoor kan Agrico met verschillende bewaarregimes de miniknollen optimaal bewaren. Dit jaar had Agrico driekwart van die capaciteit nodig. Zuidhof verwacht dat in de toekomst het benodigde volume voor de 250 telers van Agrico nog wat zal groeien. Daar is ruimte voor ingecalculeerd. ‘Wat deze bewaring uniek maakt, is dat hij helemaal ‘stand alone’ is. Dankzij de schaalgrootte waarop wij werken kan dat zo. Het past helemaal bij de datagedreven structuur waar Agrico mee werkt. We verwachten zo een betere hoeveelheid miniknollen te kunnen bestellen, wat nog beter aansluit bij de verwachte pootgoedarealen.’

Bij het opbouwen van een nieuw rassenpakket met extra resistenties door Agrico Research is de miniknollenopslag behulpzaam, zegt Zuidhof. ‘Nieuwe rassen komen sneller op de markt en de kwaliteit is gegarandeerd. We werken efficiënt. Op dit uitgangsmateriaal moet je heel kritisch zijn. Deze vorm van kweken kost veel arbeid en energie in de kassen. Miniknollen is geen verdienmodel op zichzelf. Het moet zichzelf bedruipen. Het doel is de juiste opbouw van rassen.’

Vorig artikelPlanmatig naar een beter teeltrendement
Volgend artikel‘Wacht nog even met rente vastzetten’