Op de eind juni gehouden BioVelddag in Lelystad waren veel technische innovaties te zien. Importeurs en dealers toonde vooral veel machines voor de onkruidbestrijding, maar ook robots en elektrische trekkers hadden de aandacht. Naast de biologische sector weten ook steeds meer conventionele boeren het evenement te vinden. Veel bedrijven zoeken hybride oplossing of komen inspiratie opdoen bij biologische collega’s. Wat viel op?

 

Zaaibed forceren bij veel groene massa

Als alternatief voor hun bestaande overtopfrees bouwde Struik de BioRotix. Het betreft een voorseriemodel dat in Lelystad op de luzernestoppel werd uitgetest. De machine heeft een kleinere rotordiameter dan de traditionele overtopfrees. Dat vraagt minder brandstof en een minder zware trekker, zo is de ervaring. 200 pk volstaan voor de drie meter machine, die is uitgerust met gangbare freeshaken. Bijkomend voordeel is dat de rijsnelheid 3 tot 4 km/u bedraagt, wat het dubbele is van een traditionele machine. De grond wordt zo’n 10 centimeter bewerkt waarbij de kluiten en groene massa tegen een spijlenrek vallen en worden bedolven onder een laag fijne grond. In één werkgang is zo een zaaibed te creëren of te forceren wanneer de omstandigheden erg droog zijn, of wanneer er veel groene massa staat. ‘Steeds meer percelen worden in de winter groen gehouden’, legt Menk Oosterhuis van dealer Abemec Flevoland uit. ‘Later in het voorjaar is het dan lastig om een zaaibed te maken. Een rotorkopeg houdt de resten bovenin, terwijl deze frees ze juist onderwerkt.’ De luzernestoppel was voor de BioRotix geen ideale voorvrucht. Met zijn freeshaken snijdt hij immers de plantenresten niet af, zoals een traditionele messenfrees dat wel doet. Toch zien Struik – en ook Abemec – vraag in de praktijk ontstaan naar zo’n machine waar dit jaar ervaringen mee zijn opgedaan.

Elektrische trekker nog niet op boerenerf

Abemec Flevoland, dochterbedrijf van Fendt-importeur Agromec uit Veghel, toonde een omgebouwde Fendt 700-serie. Het bedrijf ontwikkelde de trekker samen met Electric Construction Equipment (ECE). In de ingekorte fronthef hangt een optioneel 140 kW accupakket. De dieselmotor en dieseltank zijn verwijderd. Daar vind je een 140 kWh elektromotor en 70 kWh accu. Die gebruik je vooral voor manoeuvreren op het erf. Met een snellader laad je de wisselaccu in één uur tot 80% vol. Hoelang je met een volle accu kunt rijden, hangt af van het soort werk. Agromec komt zo tegemoet aan de vraag van aannemersbedrijven, die steeds vaker verplicht worden om geen CO2 meer uit te stoten bij projecten. Trekkerfabrikanten hebben meestal nog geen elektrische trekker beschikbaar. Fendt volgt de ontwikkeling dan ook op de voet en ondersteunt waar mogelijk.

Abemec peilde in Lelystad vooral belangstelling, al verkocht het er al meerdere. De aanschafprijs tussen € 450.000 en € 540.000 is even slikken. De losse wisselaccu kost nog eens €112.000. De klanten die Agromec nu heeft kiezen allemaal voor twee pakketten, zodat ze continu kunnen rijden, zegt Coen Loeffen. Hij is nauw betrokken bij de ontwikkeling. ‘Ook voor de boer is dit een goede oplossing omdat die vaak al zelf stroom opwekt met zonnepanelen of een windmolen. Subsidies, zoals het EHF, en Vamil/Mia moeten de investering verzachten.’

 

Degelijke wiedeg van Einböck

Opvallend was het grote aantal nieuwe wiedeggen op de BioVelddag, waaronder de Aerostar-Fusion van het Oostenrijkse Einböck. Een primeur in ons land van importeur Reesink Agri. De explosie in het aanbod van precisie-wiedeggen is simpel te verklaren, legt productmanager Christiaan Borkus van Reesink uit. ‘Het patent op de dubbele veer van Treffler is verlopen waardoor andere bedrijven deze techniek nu ook kunnen gebruiken.’ Die bestaat uit een grote veer en daarin een kleiner exemplaar, zodat de tanddruk kan variëren van een paar honderd gram tot zes kilo. Vanwege de dubbele veerconstructie blijft de druk van de rond gebogen 7 mm tand altijd gelijk, wat vereist is voor de ruggenteelt. In 6 rijen zijn de tanden aan een scharnierend frame bevestigd. Hydraulisch verstel je de tanddruk traploos. Reesink Agri toonde het middenmodel met 9,2 meter werkbreedte en 330 tanden (27 mm tandafstand) in Lelystad. Er zijn ook types met 6,2 en 12,2 meter werkbreedte. Met ruim twee ton is de machine niet licht. Daar werkt Einböck nog aan volgens de importeur. Zo klappen de loopwielen nu automatisch in wanneer je hem invouwt. Die constructie wordt vereenvoudigd, wat gewicht scheelt. Een mooi detail zijn de tanden achter de achterste loopwielen. Die krabben het rijspoor weer los zodat onkruid niet opnieuw vast kan groeien.

 

Agronomic wiedeg voor het eerst in Nederland

Agrotechniek Flevoland is het kersverse bedrijf van akkerbouwer Marco Perdaems uit Zeewolde. Op de Biovelddag stond hij voor het eerst als importeur van de Franse Agronomic wiedeg. Het bedrijf bouwt naast wiedeggen en schoffelmachines ook aardappelpootmachines en uienrooiers, maar Perdaems focust zich voor nu op de wiedeg. ‘In Flevoland is daar veel vraag naar’, merkt hij. De machine in Lelystad had 9,4 meter werkbreedte met 360 tanden (26 mm tandafstand). Dat sprak Perdaems erg aan, waardoor hij kansen zag voor de machine. Ook Agronomic gebruikt een 7 mm dikke rondgebogen tand.

Onder een hoek van 120 graden is die zowel slepend als stekend te gebruiken. Agronomic kiest ervoor om één veer te gebruiken die middels staalkabels wordt opgespannen. Dat doe je met hydraulische cilinders. Perdaems heeft inmiddels de machine in Flevoland kunnen testen en sleutelt nog aan details om het resultaat beter te krijgen. Vooral wanneer de jonge plantjes teer zijn is het zaak om met een zo laag mogelijk tanddruk van 250 gram te schoffelen. Een ander nieuw merk wiedeg is de machine van mechanisatiebedrijf Geertsema uit Munnekezijl. Op de Biovelddag werden de aanwezig merken, waaronder ook Horsch, APV en Treffler, gedemonstreerd in een jong gewas sperziebonen.

 

Beetle Catcher slaat coloradokever uit het gewas

Eén van de weinige mechanische innovaties die niet voor de onkruidbestrijding is ontwikkeld, is de Colorado Beetle Catcher van het jonge bedrijf FieldWorkers. Met drie biologische akkerbouwers werd in 2020 een prototype ontwikkeld om coloradokevers uit de aardappelplanten te slaan. Hydraulisch aangedreven rotors met kunststofflappen tikken de planten aan waarna de kevers en andere insecten in opvangzakken tussen de ruggen vallen. Zowel een machine voor voorop de trekker als achterop is ontwikkeld. De frontmachine klapt hydraulisch op waarna de zakken op het erf zijn te legen. Het voordeel van een machine in de fronthef is dat achterop een aanaardschoffel kan worden gemonteerd die de ruggen nog eens aanaardt en zo werkgangen combineert. Tijdens de ontwikkeling kwamen de bedenkers erachter dat wanneer de kevers van een plant worden gemept, ze zich een tijdje voor dood houden. Dat biedt kansen om ze te verwijderen. Het bedrijf haalde een POP3-subsidie binnen om de machine te ontwikkelen en heeft inmiddels twee exemplaren in de praktijk draaien. Het bedrijf toonde ook hun andere machine: de Weed-E. Een lichtgewicht wiedkar op zonne-energie die eenvoudig achter de auto is te transporteren.

Vorig artikel‘Bezuinigen op kwaliteit kost altijd meer’
Volgend artikelBioSelect-aardappel van kiem tot knol biologisch